Wat als grensaankopen worden gerepatrieerd?

30.07.2024

Stel je voor: geen enkele Belg doet zijn of haar boodschappen nog in supermarkten over de grenzen heen. Met andere woorden, de 769 miljoen euro die Belgen in 2023 spendeerden in Frankrijk, Nederland, Luxemburg of Duitsland, worden bij ons besteed. Wat levert dat op voor onze bedrijven, hun werknemers, leveranciers en klanten, en voor de Staat en de consumenten? 

Voor de Staat berekenden we eerder al dat dit neerkomt op 138 miljoen euro extra inkomsten uit btw, accijnzen en verpakkingsheffingen (bijgewerkt op basis van GfK-cijfers voor mei 2024). Geen verwaarloosbaar bedrag... 

Maar wat zouden de effecten zijn op de productie, de werkgelegenheid en het inkomen als de binnenlandse vraag naar voedingsmiddelen en dranken toeneemt met 796 miljoen euro? En welke gevolgen zou dat hebben op de overheidsfinanciën? We voerden de oefening uit met behulp van experten van het Federaal Planbureau (FPB).  

Omwille van de beschikbare gegevens gaan we ervan uit dat de voedingsmiddelen en dranken die ze in buitenlandse supermarkten kochten niet in België geproduceerd werden. Uiteraard is dit een vereenvoudiging van de werkelijkheid die het verwachte effect op de Belgische economie verhoogt bij terugvordering van grensaankopen. Er wordt echter alleen rekening gehouden met grensaankopen van voeding en dranken, terwijl de winkelkarren van Belgen in het buitenland ook andere FMCG-producten bevatten (hygiëneartikelen, huishoudelijke spullen ...). Dat zou (gedeeltelijk) de overschatting uit onze veronderstelling compenseren. 

Een derde van de grensaankopen zou rechtstreeks naar de Belgische voedingsindustrie gaan

Om met de impactanalyse te beginnen, moeten we eerst de btw die onze buurlanden heffen aftrekken, wat neerkomt op 57 miljoen euro. Daarna moeten we de 712 miljoen euro (exclusief btw) toewijzen aan de “directe begunstigden”: 

  1. De Staat: belastingen op producten (minus subsidies) die door de producenten moeten worden betaald (ontvangen), maar die ze doorberekenen aan de consument, bedragen 35 miljoen euro.
  2. De handel: de productie van groothandelaren en detailhandelaren wordt gemeten aan de hand van de commerciële marges die ze maken op de goederen die ze aankopen voor wederverkoop.  Volgens de berekeningen van het FPB bedragen de marges op een bedrag van 712 miljoen euro 59 miljoen euro voor de groothandel en 214 miljoen euro voor de detailhandel. 
  3. De voedingsindustrie en de landbouw: volgens de input-outputtabellen van het Federaal Planbureau wordt 57% van de door huishoudens in België geconsumeerde agrovoedingsproducten daar geproduceerd (en dus 43% geïmporteerd). De vraag naar Belgische landbouw en voedingsindustrie kan dus worden geschat op 232 miljoen euro en de vraag naar geïmporteerde producten op 172 miljoen euro.

Opmerking: de gemiddelde verdeling van de vraag van consumenten tussen Belgische en geïmporteerde voedingsproducten verbergt grote verschillen tussen producten. Zo is bijvoorbeeld 80% van de "bakkerij- en deegwaren" van binnenlandse productie, maar slechts 37% van de "producten op basis van groenten en fruit". Voor de landbouw, waarbij we de veronderstelling maken dat deze direct (zonder tussenkomst van de voedingsindustrie) 10% van de fruit- en groentenproducten en vlees levert, komt 46% uit eigen land.

Meer dan 800 miljoen euro extra productie in België

Om aan die extra vraag te voldoen, zullen de Belgische voedingsindustrie en landbouwers hun productie moeten verhogen met een bedrag dat overeenkomt met de toename van de vraag van consumenten (d.w.z. 232 miljoen euro). Deze extra productie zal een impact hebben op de productie in andere (sub)sectoren in België, stroomopwaarts via intermediaire leveringen. Dit betreft voornamelijk de landbouw, die de agrarische producten levert die zullen worden verwerkt, en de voedingsindustrie zelf (bijvoorbeeld molens die meel produceren voor bakkerijproducten), maar ook transportdiensten, energieleveranciers, verpakkingsproducenten, enzovoort… In totaal schat het FPB de extra productie in België als gevolg van de toegenomen vraag naar Belgische landbouw- en voedingsproducten op 407 miljoen euro.  Daarbij komt nog de directe en indirecte extra productie in de groothandel (80 miljoen euro) en in de detailhandel (315 miljoen euro) als gevolg van de extra consumptie van Belgische en geïmporteerde agrovoedingsproducten. Uiteindelijk zal het "terughalen" van de huishoudconsumptie naar België resulteren in een extra productie van 802 miljoen euro in België, over alle sectoren heen.

4.455 extra jobs

Het FPB schat dat de stijging in de vraag naar voedingsmiddelen en dranken in België in totaal 7.517.000 extra werkuren zal vereisen in de Belgische economie. Dit enorm aantal komt grofweg over met 4.455 voltijdse equivalenten. Als we rekenen dat een werkloze die weer aan het werk gaat een voordeel van 26.500 euro per jaar oplevert voor de overheidsfinanciën door niet-betaalde werkloosheidsuitkeringen en inkomstenbelastingen en sociale bijdragen, zou de staat jaarlijks 118 miljoen euro winnen.

Bijna 350 miljoen aan extra inkomsten

Het input-ouputmultiplicatormodel van het FPB kunnen we ook gebruiken om de effecten in termen van gegenereerde inkomsten te berekenen. Met "inkomsten" wordt in dit geval de toegevoegde waarde bedoeld, vermeerderd met de belasting op consumptie van intermediaire goederen, zonder de subsidies, binnen de gehele economie. In totaal zou dit 348 miljoen euro aan extra inkomsten genereren, waarvan een derde via de voedingsindustrie en twee derde via de handel.  

Deze inkomsten zullen voornamelijk dienen om de extra werknemers te betalen en om de nodige investeringen te financieren. Helaas zijn de marges in de Belgische agrovoedingsketen uiterst laag, waardoor het waarschijnlijk is dat de opbrengsten voor de Staat en op het gebied van vennootschapsbelasting relatief beperkt zullen zijn. 

Utopisch? Neen, de Staat heeft de middelen om taksen te verlagen

Het is natuurlijk een utopie om grensaankopen volledig te bannen. Maar het is wel mogelijk om ze te reduceren tot het “strikte minimum”.  

De kwaliteit, de duurzaamheid en het innovatieve karakter van onze voedingsproducten zijn onbetwistbaar. Maar de prijs is en blijft een belangrijk onderdeel, en hier speelt de belastingheffing, naast loonkosten en energiekosten, een bijzonder belangrijke rol. Dit is duidelijk te zien bij dranken, die zwaar worden belast in België, en zo grensaankopen stimuleren: meer dan 5% van de Belgische uitgaven aan dranken wordt gedaan over de grenzen heen.

Volgens de hierboven genoemde schattingen zou de Staat het zich bijvoorbeeld gemakkelijk kunnen veroorloven om de accijnzen op frisdrank af te schaffen, wat in 2023 180 miljoen euro aan inkomsten zou hebben opgeleverd. Dat zou toelaten om de prijs van een fles van 1,5 liter met bijna 20 cent te verlagen. Een andere, eventueel aanvullende optie is om een significante verlaging van de verpakkingsheffing door te voeren (inkomsten van 340 miljoen euro in 2023), wat een groter aantal producten treft.

Kortom, lagere taksen zijn een win-winsituatie voor iedereen: meer inkomsten voor de Staat, meer koopkracht voor onze medeburgers en meer banen en activiteit voor bedrijven en werknemers.

 

*Disclaimer: de berekeningen van de impact op de productie (in miljoenen euro), op de werkgelegenheid (in duizenden uren) en op de inkomsten (in miljoenen euro) werden uitgevoerd door het Federaal Planbureau op basis van GfK-gegevens geleverd door Fevia.  De veronderstellingen en andere berekeningen blijven ten laste van Fevia.