In de reeks "Food & Figures" belicht onze economiste Carole Dembour één cijfer uit de voedingssector. In deze editie heeft ze goed en slecht nieuws over de prijzen van de voedingsgrondstoffen. Eerst het goede nieuws: naar verwachting houdt de huidige stijging van de voedingsprijzen volgend jaar niet aan. De keerzijde van de medaille? Wellicht zullen de prijzen ook niet dalen. Integendeel, het risico bestaat dat ze weer omhoog geduwd worden.
In oktober voorspelde de Wereldbank in haar rapport “Commodity Market Outlook” dat de voedingsprijsindex in 2021 met 28% zal stijgen. Ze verwacht ook dat het hoge niveau volgend jaar aanhoudt, aangezien de verwachte daling in 2022 slechts 2% bedraagt.
Wat ook meespeelt, is de zekere heterogeniteit in de prijsontwikkeling tussen de voornaamste grondstoffen waaruit de index is samengesteld. Maïs zal dit jaar naar verwachting met gemiddeld meer dan 50% stijgen en in 2022 met 20% dalen. Tarwe blijft in 2022 naar verwachting min of meer stabiel, na een stijging met 21% dit jaar. Terwijl de verwachting voorspellen dat rijst dit jaar en volgend jaar daalt. De index voor oliën en maaltijden blijft in 2021 gemiddeld 40% stijgen en blijft naar verwachting in 2022 stabiel.
Opgelet: deze prognoses zijn onderworpen aan een aantal risico’s, waaronder volatiele inputprijzen (vooral energie en meststoffen), het biobrandstofbeleid, het nieuwe weerpatroon La Niña en macro-economische onzekerheden.
Energiekosten
Energie is een belangrijke kost voor de meeste graan- en oliezaadteelten, zowel direct (brandstofprijzen) als indirect (prijzen van chemicaliën en meststoffen). De energieprijzen zijn in 2021 fors gestegen en blijven naar verwachting op middellange termijn ook hoog. Zo wordt ook verwacht dat de meststofprijzen in 2021 met bijna 60% stijgen, en vervolgens in 2022 met nog eens 6%. Als de energie- en meststofprijzen zich volgend jaar niet zoals verwacht stabiliseren, zullen de voedselprijzen onder opwaartse druk komen te staan.
Biobrandstoffen
Er wordt verwacht dat de productie van biobrandstoffen op middellange termijn zal toenemen, wat gevolgen zou kunnen hebben voor verschillende voedselgrondstoffen, waaronder suikerriet en maïs (voor de productie van ethanol) en eetbare oliën (voor de productie van biodiesel). De productie van biobrandstoffen is in 2020 met bijna 7% gedaald door de vermindering van het energieverbruik als gevolg van de lockdowns. De productie zal dit jaar echter waarschijnlijk het niveau van voor de pandemie bereiken en kan de komende jaren blijven toenemen, aangezien veel landen hebben aangekondigd hun productie te willen verhogen als onderdeel van hun inspanningen om de doelstellingen rond klimaatverandering te halen (vb. China, India). Volgens sommige schattingen zou de globale productie van biobrandstoffen in de komende vijf jaar met 50% kunnen toenemen. Als deze doelstellingen worden gehaald, kunnen de voedselprijzen verder stijgen, aangezien naar verwachting nog eens 2% van de landbouwgrond in de wereld zal gebruikt worden voor de teelt van biobrandstoffen. Een ander risico in verband met biobrandstoffen is de prijs van ruwe olie. Vandaag is het grootste deel van de wereldproductie mogelijk dankzij het subsidiebeleid. Als de prijzen van ruwe olie blijven stijgen, zou de productie van biobrandstoffen uit sommige gewassen winstgevend kunnen worden. In dat geval kunnen de energieprijzen fungeren als bodem voor de prijzen van grondstoffen voor voeding.
Het weer
Naast het slechte weer van dit jaar, vormt ook het opkomende weerpatroon, genaamd La Niña, een extra risico. Volgens de National Oceanic Atmospheric Administration (USA) is de kans op een La Niña-winter dit jaar 87%. In overeenstemming met de typische La Niña-condities tijdens de wintermaanden, zou dit resulteren in temperaturen onder het normale niveau in het noorden van de VS. Terwijl een groot deel van het zuiden te kampen zou krijgen met temperaturen boven het normale niveau, en dus waarschijnlijk met droogteperiodes. Deze trends zouden de opbrengst van sommige gewassen op het noordelijke halfrond, zoals maïs en tarwe, doen toenemen, maar ook de opbrengst van gewassen op het zuidelijke halfrond doen afnemen.
Macro-economische voorwaarden
De prijzen van de meeste landbouwgrondstoffen evolueren vaak omgekeerd evenredig met de US-dollar. Vooral diegene die in US-dollar worden verhandeld en gefactureerd (de voornaamste granen en meeste oliën). Een zwakke US-dollar verlaagt dus de grondstofprijzen in nationale valuta (ten opzichte van de dollar), wat leidt tot een inkrimping van het aanbod en een toename van de vraag. Deze veranderingen in vraag en aanbod hangen af van de omvang van de beweging van de betrokken valuta en het aandeel van de handel in bepaalde grondstoffen. Toen de dollar tussen april 2020 en januari 2021 met bijna 10% daalde ten opzichte van een brede valuta-index, steeg de voedingsprijsindex van de Wereldbank met bijna een derde. De daling van de Amerikaanse dollar was misschien verantwoordelijk voor bijna een derde van de stijging van de voedingsprijzen. Alhoewel de US-dollar de afgelopen twee kwartalen relatief stabiel bleef, zou er een opwaartse druk op de wereldvoedingsprijzen kunnen ontstaan als de munt weer daalt.