- Nieuws
- Opinie: een goedkopere winkelkar? Graag, maar niet op deze manier!
Dat veel consumenten halsreikend uitkijken naar lagere prijzen voor voeding is volledig begrijpbaar. Ook onze voedingsbedrijven kijken ernaar uit om hun kosten eindelijk te zien dalen: zij willen niet liever dan hun lekkere producten aan een betaalbare prijs te kunnen aanbieden. In die context kreeg de Franse minister Bruno Lemaire van 75 bedrijven de toezegging om nu reeds te anticiperen op de impact van de dalende productiekosten. En als het regent in Parijs, druppelt het in Brussel …
Misschien daarom pakte federaal minister van economie Dermagne deze week uit met een fors persbericht waarin hij onze bedrijven het mes op de keel zet. Dat dit gebeurde na een eerste verkennend gesprek met Fevia, waarbij hij zelf niet aanwezig was, en hij daarover daags nadien ronkende verklaringen aflegde in het parlement, is een zeer onaangename verrassing. Het feit dat journalisten al voor en tijdens de vergadering peilden naar de uitkomst ervan, deed evenwel vermoeden dat dit geen open, constructief overleg was. De verkiezingsstrijd is duidelijk al ingezet...
Het is bovendien teleurstellend dat het persbericht zaken uit dat gesprek concludeert die helemaal niet overeengekomen zijn en waarmee we het ook niet eens zijn. Vanuit Fevia hebben we het kabinet van de minister duidelijk aangegeven dat de context en situatie in Frankrijk en België om diverse redenen helemaal niet dezelfde zijn. Een copy-paste van het Franse initiatief naar de Belgische markt is daarom niet wenselijk, haalbaar noch werkbaar.
Frankrijk kent een strikt wettelijk kader voor onderhandelingen tussen de spelers in de agro-voedingsketen. Voedingsbedrijven worden daar ook beter beschermd tegen de machtpositie en handelspraktijken van supermarktketens. Bovendien heeft de Franse regering, toen de kosten voor voedingsbedrijven vorig jaar zwaar stegen, het initiatief genomen om de voedingsbedrijven te helpen die door te rekenen aan supermarktketens. In dezelfde geest vraagt de Franse regering nu aan sommige bedrijven om via een vrijwillig engagement en onder welbepaalde voorwaarden belangrijke kostendalingen in hun prijzen te verwerken.
De steun werkt dus in de beide richtingen. Daarenboven heeft de Franse regering voor miljarden euro’s aan directe en indirecte steun verleend aan de bedrijven. Dankzij onder andere subsidies, beperking van de energiekost en leningen konden Franse voedingsbedrijven zo beter het hoofd bieden aan de enorme kostenverhogingen. En recent voorzag de Franse overheid nog een steunfonds van 500 miljoen euro om de competitiviteit van hun agro-voedingsketen te versterken.
Onze Belgische bedrijven moeten het zonder die steunmaatregelen stellen! Hier moesten voedingsbedrijven een groot deel van de kostenverhogingen, die ze niet konden doorrekenen, zelf absorberen. Onze bedrijven dragen bovendien ook de kost van de historisch hoge loonindexering van bijna 11%, uniek binnen en buiten Europa, die de koopkracht van de werknemers op peil houdt! Als klap op de vuurpijl dreigen de lopende politieke besprekingen mogelijks uit te monden in nog extra taksen en kostenverhogende factoren voor onze bedrijven.
Laat het duidelijk zijn: al die factoren tasten de rendabiliteit én competitiviteit van onze bedrijven aan, terwijl ons land al jaren kampt met een aantal structurele handicaps. Dáár zou de minister beter werk van maken! Verschillende studies, van onder andere het Prijzenobservatorium en de Nationale Bank, tonen aan dat de operationele marge in onze sector al jaren daalt en dat er geen sprake is van graaiwinsten. In reactie op het persbericht van minister Dermagne gaven ook economen en retail experts in de media aan dat ze geen enkele reden zien om prijzen te gaan bevriezen omdat er geen sprake is van een uitzonderlijke stijging van de voedingsprijzen.
Dit is ook een breder debat. Niet alleen grondstoffen en energiekosten bepalen de prijs van voedingsproducten, maar er zijn ook verpakkingskosten, loonkosten, vervoer, fiscaliteit en investeringen. Het klopt niet dat al die kosten zouden dalen, zeker ook niet voor alle grondstoffen. En het is niet omdat de marktprijzen van bepaalde grondstoffen of energie dalen, dat zich dit ook onmiddellijk vertaalt in de contracten die onze bedrijven hebben met hun leveranciers. Bovendien zijn niet enkel de voedingsbedrijven verantwoordelijk voor de prijs die je als consument in de winkel betaalt. Ook de andere schakels in de agro-voedingsketen spelen daarin hun rol. Finaal bepalen de supermarktketens de winkelprijzen. Het is dan ook onheus van de minister om de bal enkel in het kamp van onze bedrijven te leggen.
We hebben daarom voorgesteld om dit vraagstuk voor te leggen aan het Belgische Ketenoverleg dat de representatieve organisaties van de agro-voedingsketen, van de landbouw tot de supermarkten, verenigt. Daar kunnen we samen bekijken hoe het ketenoverleg zich kan uitspreken en welke initiatieven eventueel wenselijk en haalbaar zijn. Het ketenoverleg werd ondertussen al gecontacteerd om een gezamenlijk standpunt te formuleren tegen uiterlijk midden juli.
Maar ook de politiek moet mee in bad. Zij moet het voorbeeld geven en het kader scheppen om de prijzen terug naar een lager niveau te brengen, maar dan wel met respect voor de waarde van voeding, voor de rendabiliteit en voor alle inspanningen van bedrijven die erachter schuilgaan. Het gaat niet op om inspanningen te vragen aan de actoren in de keten zonder te kijken naar de hefbomen die de regering zelf in handen heeft om de prijzen te drukken.
Een eerste hefboom is het verlagen van de Belgische lasagne aan kosten en lasten op voeding en dranken. Een extra laag op de verpakkingstaks toevoegen of een BTW-verhoging doorvoeren zijn dan ook slechte ideeën die de consumentenprijzen zullen omhoogduwen en de rentabiliteit en de competitiviteit van de bedrijven verder aantasten.
Een tweede hefboom waarmee de regering de hogere prijzen en inflatie kan bestrijden, is door de historische loonkostenhandicap aan te pakken. Die blijft door de automatische loonindexering steeds verder groeien en maakt, in combinatie met de fiscale lasagne, onze producten duurder dan in de buurlanden. Is de minister bereid om daarover een engagement te nemen en de oorzaken aan te pakken in plaats van aan symptoombestrijding te doen?
Laten we duidelijk zijn: willen we een goedkopere winkelkar voor dezelfde kwaliteit, dan zullen we allemaal moeten samenwerken en zal ook de politiek zijn bijdrage moeten leveren!