Voor één keer zijn het niet de spelers in de agrovoedingsketen die dit zeggen, maar (eindelijk) de minister van Economie, Pierre-Yves Dermagne, op basis van een rapport van het Prijzenobservatorium (zie bijvoorbeeld: Prijs winkelkar stijgt in België niet sneller dan in buurlanden | De Tijd ). Laten we samen "Domino-Cascade" spelen!
Uitstel van prijsverhoging
Zoals het Prijzenobservatorium aangeeft, worden prijzen in de agrovoedingsketen pas veel later doorgegeven, zoals de grafiek hieronder perfect illustreert. Stroomopwaarts in de keten zijn de landbouwgrondstoffenprijzen tussen augustus 2020 en mei 2022 bijna verdubbeld (+99%). Deze explosieve stijging werd pas bijna een jaar later door voedselproducenten doorberekend, en in veel mindere mate. Tussen juli 2021 en april 2023 stegen de producentenprijzen met "slechts" 26%. Ten slotte begonnen de consumentenprijzen enkele maanden (ongeveer vier maanden) na de stijging van de producentenprijzen te stijgen. Sinds december 2021 bedraagt de voedselinflatie in supermarkten 25%.
Waarom duurt het zo lang voordat de prijzen stijgen? Het Prijzenobservatorium noemt een aantal redenen: de afbouw van voorraden die zijn opgebouwd vóór de stijging van de productiekosten, de onderhandelingsperiode en duur van contracten tussen leveranciers en klanten, hetzelfde geldt voor energieleveranciers, en tot slot loonindexering, die ook tijd kost.
Opwaarts, maar ook neerwaarts?
Net zoals de explosie van de grondstoffenprijzen elf maanden later begon door te werken in de prijzen van voedingsbedrijven, begint het effect van de daling van de landbouwgrondstoffenprijzen, die begon in mei 2022, nu zichtbaar te worden. Sinds april 2023 zijn de producentenprijzen gestabiliseerd. Sommigen vragen zich misschien af waarom er geen daling is geweest. Ten eerste omdat landbouwgrondstoffen niet de enige productiekosten zijn. De arbeidskosten bijvoorbeeld werden in januari automatisch geïndexeerd met bijna 11% en zullen niet dalen. Ten tweede is de financiële gezondheid van voedingsbedrijven aangetast. Op basis van hun theoretisch model stelt het Prijzenobservatorium vast dat de marges in 2022 voor bijna alle sectoren van de voedingsindustrie lijken te zijn gedaald in vergelijking met 2021 (9 onderzochte sectoren). Voor het eerste kwartaal van 2023 noteert het Observatorium lichte verbeteringen, of een status-quo, behalve voor bier en rundvlees/varkensvlees, waar de marges blijven verslechteren. De komende maanden is het voor voedingsbedrijven van vitaal belang om het hoofd boven water te houden, zodat ze kunnen blijven investeren en innoveren.
En voor consumenten? Volgens de laatste beschikbare gegevens zal de prijsindex voor bewerkte voedingsmiddelen in augustus opnieuw stijgen (ten opzichte van juli). Maar als we rekening houden met het tijdsverschil tussen producenten en supermarkten, zou de curve moeten ombuigen in september.
Laagste inflatie in België tijdens de eerste 6 maanden van het jaar
Sinds januari van dit jaar zijn de prijzen van verwerkte voedingsmiddelen (exclusief alcohol en tabak) in België het minst gestegen in vergelijking met de buurlanden. De inflatie in België bedroeg 2,1%, vergeleken met 3,4% in Duitsland, 4,0% in Nederland en tot 5,7% in Frankrijk. Als we over een langere periode vergelijken, stelt het Prijzenobservatorium vast dat de inflatie in België vergelijkbaar is met de gemiddelde inflatie in de buurlanden. Dit loopt natuurlijk niet vooruit op het verschil tussen de prijzen in België en die in de buurlanden. Daarvoor moeten we wachten op de analyse van het Prijzenobservatorium, die aan het eind van het jaar wordt gepubliceerd. Het is echter waarschijnlijk dat deze studie hogere prijzen zal aantonen in België dan in Frankrijk. Maar om dit probleem aan te pakken, zullen structurele maatregelen nodig zijn om onze concurrentiehandicap te verbeteren (lonen, energie en taksen).