De oorlog in Oekraïne en de sancties tegen Rusland hebben zware gevolgen gehad voor de activiteiten van de voedingsindustrie, aan de ene kant door een explosie van de kosten van de inputs, aan de andere kant door een verscherping van de bevoorradingsproblemen. Onder de meest getroffen sectoren vallen degenen die in sterkere mate afhankelijk zijn van energie-inputs of levensmiddelen. Hieronder valt ook de voedingsindustrie. Dat blijkt uit een nieuwe enquête die de NBB en verschillende federaties tussen 28 maart en 30 maart 2022 hebben gehouden bij Belgische bedrijven.
Belgische voedingsbedrijven zijn relatief meer rechtstreeks blootgesteld aan Oekraïne en Rusland
De oorlog in Oekraïne heeft geleid tot een drastische vermindering van de handel met Oekraïne en Rusland, met name als gevolg van de economische en financiële sancties die door een groep westerse landen aan Rusland zijn opgelegd. Alhoewel de rechtstreekse blootstelling in het algemeen beperkt blijft, verschilt zij aanzienlijk per sector. De verwerkende sector (met name de chemische en farmaceutische industrie en de voedingsindustrie) en de sector vervoer en logistiek lijken meer dan gemiddeld blootgesteld te zijn aan de handel met de twee landen, zowel wat betreft verkoop als de bevoorrading. Ook de landbouwsector wordt gekenmerkt door een hoge rechtstreekse blootstelling, maar grotendeels aan de aanbodzijde.
De bevoorradingsproblemen zijn sterk toegenomen, maar zijn nog niet doorgesijpeld in de agrovoedingsketen
Het aandeel van de respondenten uit de voedingsindustrie dat melding maakt van “ernstige” bevoorradingsproblemen is gestegen van 10% voor de oorlog in Oekraïne tot 26% in maart (linkse grafiek). En slechts 20% ondervindt geen verstoring van de bevoorrading (vergeleken met 38% voor de oorlog).
Anderzijds lijkt dit nog niet te zijn doorgesijpeld in de agrovoedingsketen. Zo ondervindt de meerderheid van de respondenten in de supermarkten, de horeca en de evenementensector geen of slechts een zeer geringe verstoring van het aanbod (grafiek rechts).
Grafieken: Percentage bedrijven dat leveringsproblemen ondervindt (andere dan prijsstijgingen) - % bedrijven waarvan de activiteiten afhankelijk zijn van inputs
Inputkosten swingen de pan uit voor voedingsbedrijven
Problemen met het aanbod leiden tot inflatoire druk, zoals we opnieuw hebben gezien in onze maandelijkse update van de productiekosten.
Voedingsbedrijven meldden een zeer sterke stijging van hun inputkosten (energie, tussenproducten, grondstoffen, vervoer, verpakkingen) in de afgelopen zes maanden. Voor 22% van deze ondernemingen ligt de stijging tussen 0 en 20%, voor bijna een derde (32%) tussen 20 en 50% en voor bijna de helft (47%) zelfs nog hoger, namelijk boven de 50%.
Grafiek: Stijging van de inputkosten gedurende de laatste zes maanden
Met een gemiddelde stijging van de inputkosten met 52% in alle sectoren kan worden gesteld dat geen enkele sector gespaard is gebleven. In de top 5 van de meest getroffen sectoren vinden we echter sectoren die in hoge mate afhankelijk zijn van energie en/of voedingsmiddelen (in volgorde: horeca, landbouw, voedingsindustrie, personenvervoer, luchtvaart).
Kosteninflatie belemmert productie
Volgens de ondervraagde voedingsbedrijven zullen de moeilijkheden waarmee zij nu te kampen hebben de productie in 2022 met 9,5% doen dalen. In de lijst van problemen die de productie belemmeren, wordt de hoge prijs van halffabricaten en grondstoffen het vaakst genoemd door voedingsbedrijven (70% van de respondenten). Hoge energieprijzen (51%) en bevoorradingsproblemen (43%) zijn ook belangrijke problemen. Ten slotte worden ook de hoge arbeidskosten en de grote onzekerheid door een derde van de bedrijven genoemd.
De negatieve economische gevolgen zullen niet van korte duur zijn
Wat de vooruitzichten betreft, verwacht de meerderheid van de voedingsbedrijven niet dat er snel een einde zal komen aan de negatieve gevolgen. Slechts 11% van de respondenten denkt dat de negatieve gevolgen minder dan zes maanden zullen aanhouden en 18% denkt dat het tussen zes maanden en een jaar zal duren. Daartegenover staat dat 48% denkt dat het tussen één en twee jaar zal duren. Volgens 24% van de ondervraagden zal het zelfs meer dan twee jaar duren. De productievolumes zullen er naar verwachting onder lijden, met een lichte daling tussen maart 2022 en maart 2023 (-1%). In de landbouw zal de productie naar verwachting veel sterker worden getroffen (-8%).
Volgens de voedingsbedrijven zullen de investeringsplannen voor de komende twee jaar met gemiddeld 12% worden teruggeschroefd als gevolg van de bevoorradingsproblemen en stijgende input- en loonkosten.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de mate van bezorgdheid van de managers van voedingsbedrijven, gemeten op een schaal van 1 (niet echt bezorgd) tot 10 (zeer bezorgd), nu een piek (7,4) heeft bereikt, die hoger ligt dan de niveaus die in de COVID-19-golven werden bereikt.