- Nieuws
- Voedselveiligheidscultuur in het DNA van elk voedingsbedrijf
Elk voedingsbedrijf heeft een voedselveiligheidscultuur. Hoe matuur die is hangt af van hoe sterk die cultuur verankert zit in het DNA van het bedrijf en dus in welke mate voedselveiligheid een prioriteit is op de agenda. Twee experten van de Universiteit Gent belichten voor ons de factor die voedselveiligheid maakt of kraakt: de menselijke factor.
Sinds april 2021 nemen zo’n twintig voedingsbedrijven deel aan het innovatieproject Q-DNA en onderzoeken ze het potentieel van hun voedselveiligheidscultuur samen met Flanders’ FOOD, Universiteit Gent, Fevia, Wagralim, Alimento en met de steun van VLAIO. Samen zoeken ze naar hoe je nu best die voedselveiligheidscultuur naar een hoger niveau kan tillen door zowel de technologische als de menselijke factor in beschouwing te nemen. Want voedselveiligheid mag niet enkel een prioriteit zijn van de kwaliteitsafdeling: iedereen, management en alle teams, moet ervan doordrongen zijn.
We spraken met doctoraatsonderzoeker in Food Safety Management Pauline Spagnoli en professor bedrijfspsychologie Peter Vlerick. Beiden zijn als onderzoekers nauw betrokken bij dit ambitieuze project dat centraal staat in de duurzaamheidsroadmap van de Belgische voedingsindustrie.
Pauline Spagnoli, Doctoraatsonderzoeker in Food Safety Management
Peter Vlerick, Professor Bedrijfspsychologie
Wat is nu juist een voedselveiligheidscultuur?
Peter: Voedselveiligheidscultuur is de manier waarop een bedrijf omgaat met voedselveiligheid in al haar gelaagdheden. Je kan food safety in wetten en procedures gieten, maar of alles correct wordt uitgevoerd is mede afhankelijk van de menselijke factor. Voedselveiligheid moet een prioriteit zijn van het management én de werknemers, het is niet alleen een taak van de kwaliteitsafdeling.
Pauline: Voedselveiligheidscultuur is een heel breed concept. Er is enerzijds een technologische kant aan het verhaal: denk maar aan alle systematische acties waarmee een bedrijf de voedselveiligheid wil borgen en controleren, met bijvoorbeeld het hygiënisch design van apparatuur of interne inspecties. Daarnaast is er ook het menselijke aspect: hoe positioneren zowel de organisatie als de individuele medewerkers zich tegenover voedselveiligheid? Sommige organisaties zijn bijvoorbeeld heel risicobewust, hebben een groot aanpassingsvermogen en zetten actief in op het motiveren van hun werknemers.
Bij het Q-DNA-project staat voedselveiligheidscultuur centraal. Wat houdt dat project precies in?
Peter: In het Q-DNA-project gaan we op zoek gaan naar het antwoord op de vragen: “Wat bedoelen we eigenlijk met voedselveiligheidscultuur?” en “Welke tools kunnen bedrijven hanteren om een positieve voedselveiligheidscultuur te creëren in alle lagen van het bedrijf?”. In de eerste plaats proberen we duidelijk af te bakenen waarover we juist spreken. Het is belangrijk dat zowel bedrijfsleiders, consultants als wetenschappers dezelfde taal spreken en hetzelfde begrippenkader hanteren. Daarna gaan we tools ontwikkelen waarmee we kunnen meten en benchmarken. Ten derde willen we interventies ontwikkelen en implementeren in de bedrijven om een permanente verbetering door te voeren.
Pauline: In het kader van het Q-DNA-project hebben wij een grootschalige studie uitgevoerd bij twintig bedrijven, waar we de voedselveiligheidscultuur hebben gemeten op verschillende manieren. Wij baseren ons zowel op subjectieve tools om de menselijke perceptie te meten, zoals een managementinterview of vragenlijst, als op objectieve metingen zoals de “on-site evidence collection visits”, waarbij we observeren en documentenanalyse uitvoeren.
Wat willen jullie daarmee uiteindelijk bereiken?
Peter: Ons ultieme doel is om met die tools de voedingsbedrijven te beïnvloeden om zo aan cultuurvorming te doen. Dankzij het Q-DNA-project fungeren enkele bedrijven als proefkonijn om een aantal interventies uit te testen. En juist dat is het unieke van het Q-DNA-project, dat wetenschappers continu in dialoog zijn met de praktijkexperten.
Leer hier meer over het project Q-DNA: ik wil meer info!
België behoort tot de wereldtop op vlak van voedselveiligheid, waarom is het dan toch belangrijk om in te zetten op een betere voedselveiligheidscultuur?
Peter: We zijn inderdaad wereldtop, maar er is altijd ruimte voor verbetering. Er zijn veel redenen waarom het belangrijk is om te investeren in een betere voedselveiligheidscultuur. Allereerst omdat het sinds 2021 verplicht is via de Europese regelgeving. Daarnaast is het ook in het belang van je eigen bedrijf, want je levert niet alleen een betere kwaliteit van producten af, maar er is ook een economische “return on investment”. Bovendien werkt een mature voedselveiligheidscultuur als bindmiddel om je personeel aan jouw organisatie te binden. Het draagt bij tot de identiteit van je organisatie, wat weer toekomstige sollicitanten kan aantrekken. Kortom, investeren in de voedselveiligheidscultuur is goed voor product, personeel én bedrijf.
Pauline: Het is inderdaad zo dat we in België al een heel hoog niveau hebben op vlak van voedselveiligheid, maar we stelden recent vast dat nog niet alle dimensies voldoende ontwikkeld zijn. Op technologisch vlak is er al heel veel gebeurd, maar bij het menselijke aspect is er zeker nog ruimte voor verbetering. Uit een grote kwantitatieve studie bij twintig bedrijven zagen we dat er nog werk aan de winkel is op het vlak van “consistency”. Het is belangrijk dat een organisatie consistent is: in welke mate zeggen ze wat ze doen en doen ze wat ze zeggen? In welke mate wordt goed gedrag voor voedselveiligheid erkend binnen de organisatie?
Hoe kan je de voedselveiligheidscultuur verbeteren in je bedrijf? Hoe ga je ermee aan de slag?
Pauline: Om een voedselveiligheidscultuur te versterken is het in eerste instantie belangrijk om de huidige maturiteit te kennen. In een eerste fase breng je het probleemgebied in kaart aan de hand van een assessment. Op die manier leer je jouw eigen sterktes en zwaktes kennen. In een tweede fase kun je dan het probleemgebied analyseren met een gap-analyse. Zo ga je uiteindelijk aan de slag met een interventieplan op basis van deze gaps. Interventies kunnen gaan van het ontwikkelen van leiderschap binnen de organisatie met management en andere leiders, tot sessies met operatoren om hen een stem te geven in het kiezen van prioriteiten voor verbetering.
Peter: Het is inderdaad cruciaal om eerst een goeie diagnose te stellen van de huidige cultuur. Voedselveiligheidscultuur is geen quick fix: je maakt en vormt het dag-in dag-uit als organisatie, en dat vergt tijd en energie.
Hoe slaag je erin om alle werknemers, van CEO tot operator, mee te hebben in het voedselveiligheidsverhaal?
Peter: Dat is maatwerk. Elk bedrijf heeft een andere cultuur en zal vanuit die heersende cultuur moeten vertrekken. Na het opstellen van een correcte diagnose en de bijhorende gap-analyse kan je op maat gemaakte verbeterstrategieën en concrete interventies definiëren. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van iedereen, en die ambassadeursrol is essentieel.
Pauline: Een voorbeeld van een interventie is om het bestuur mee te betrekken in het voedselveiligheidsverhaal, om die verantwoordelijkheid van de kwaliteitsmanager te delen en voedselveiligheid een gemeenschappelijk doel te maken. Zo kan je voedselveiligheid opnemen in de visie en strategie van het hele bedrijf.
Welke effecten kan een mature voedselveiligheidscultuur hebben?
Pauline: Verschillende wetenschappelijke studies tonen aan dat een mature voedselveiligheidscultuur effectief gelinkt is aan de voedselveiligheid van de eindproducten. Daarnaast hebben we ook een eerste studie gedaan naar de link tussen voedselveiligheidscultuurmaturiteit en de economische performantie van bedrijven. De eerste resultaten tonen aan dat het schuiven van investeringen naar preventie (denk bijvoorbeeld aan hygiënisch ontwerp of een strenge leveranciersselectie) onlosmakelijk verbonden is aan een sterkere voedselveiligheidscultuur.
Peter: Mijn hypothese is dat het een effect zal hebben op het psychosociaal welzijn van mensen. Dat is moeilijker meetbaar, maar in het Q-DNA-project houden we een pre- en post-meting zodat we de verschillen in kaart kunnen brengen, maar dat is work-in-progress.
Wat zijn de uitdagingen voor de toekomst op vlak van voedselveiligheidscultuur?
Pauline: Voedselveiligheidscultuur is de essentie, het is heel belangrijk dat de producten die we produceren veilig zijn, maar daarnaast worden bedrijven ook geconfronteerd met andere uitdagingen, zoals digitalisering en duurzaamheid. Ik denk dat het integreren van al die uitdagingen een challenge zal zijn voor de voedingsindustrie, maar dat een sterke voedselveiligheidscultuur net de essentiële, zelfs verbindende factor is in deze integratie. Bedrijven met een sterke voedselveiligheidscultuur hebben namelijk automatisch meer ruimte voor andere uitdagingen. Daarnaast is het belangrijk om de doorgevoerde verbeteringen op vlak van voedselveiligheidscultuur op lange termijn vast te houden. Het is geen eenmalige inspanning, maar een blijvende die je niet terug mag loslaten.
Peter: Voedselveiligheid en voedselveiligheidscultuur in het bijzonder is inderdaad geen modeverschijnsel, maar moet verankerd zitten in de beleidsprocessen en het DNA van de organisatie. Het is een zaak van iedereen. Het is aanwezig en relevant in alle beleidsdomeinen en in alle hiërarchische lagen van het bedrijf.
Hoe kijkt Greenyard naar haar deelname aan het Q-DNA-project?
Olivier Galard (Group Quality, Health & Safety Director) getuigt over deze ervaring: “Je kan duizenden regeltjes en procedures opstellen, maar alle mensen moeten mee zijn in het voedselveiligheidsverhaal en beseffen wat hun rol is in het grotere geheel. Daarnaast is het ook vanuit de wetgeving en de commerciële standaarden verplicht om op een tastbare manier te werken rond voedselveiligheid. Wij willen voedselveiligheid echt verankeren en vasthouden in het steeds wijzigende landschap, en dat hebben we gevonden in Q-DNA.”
Greenyard was op zoek naar een wetenschappelijke basis om effectief aan de voedselveiligheidscultuur te werken: “Het Q-DNA-project heeft ons geholpen om de juiste aanpak te vinden met een methodologie die ontstaan is vanuit de wisselwerking tussen de voedingsindustrie en academici. Die koppeling tussen praktijk en theorie vormt de sterkte van het project. We zijn met dit project ook voorlopers ten opzichte van andere landen: Vlaanderen, met de Universiteit Gent in het bijzonder, heeft heel snel geschakeld om een praktische invulling te geven aan de nieuwe wetgeving, en dat is een grote meerwaarde.”
Als multinationaal bedrijf maakte Greenyard zich ten slotte de learnings van het Q-DNA-project eigen: “Onze pragmatische en gepersonaliseerde methodologie passen we ook toe op onze internationale sites. Ons doel is om een duurzaam veiligheidsmodel te ontwikkelen. Uiteraard is voedselveiligheid altijd al belangrijk geweest voor ons, en dat zal ook altijd zo blijven. Nu willen we die voedselveiligheid verankeren in onze bedrijfscultuur zodat iedereen aan boord blijft op lange termijn.”