- Nieuws
- Evolutie van de marges - aflevering 4: landbouw
In 2022 is de waarde van de productie sterk gestegen door de stijging van de landbouwprijzen voor meerdere belangrijke producten in de Belgische landbouw. De kosten zijn echter eveneens sterk toegenomen. Toch zijn de netto-inkomsten, volgens de schattingen van het Prijzenobservatorium, verbeterd en bevinden ze zich op een hoger niveau dan in 2020 en 2021, twee slechte jaren voor de landbouwsector. Achter dit algemene beeld gaan echter grote verschillen schuil tussen de productierichtingen (OTE) en dus ook tussen de gewesten. Bepaalde sub-sectoren, zoals de productie van varkensvlees en de fruitteelt, zagen hun marges in 2022 nog verder verminderen.
Gezien de daling van de productiekosten in de afgelopen maanden en de aanhoudend hoge prijzen voor bepaalde landbouwproducten (met name melk, varkensvlees, rundvlees en aardappelen) zou 2023 een nog beter jaar moeten worden, ondanks een scherpe daling van de graanprijzen.
Sterke stijging van het netto-inkomen in 2022
In 2021 en 2022 (raming) is de situatie van de Belgische landbouw verbeterd, na een slecht jaar in 2020 (gekenmerkt door een netto-inkomen dat tot de laagste behoorde tijdens de periode 2004-2022 en door de op één na laagste output/input ratio van de afgelopen 19 jaar).
Uit de raming voor 2022 blijkt zelfs dat dat jaar het hoogste netto-inkomen van de beschouwde periode zou genereren. De macro-economische landbouwrekeningen (de rekeningen van de "Belgische boerderij", opgesteld door Statbel) tonen ook aan dat het jaar 2022 zeer gunstig is. De netto toegevoegde waarde is de hoogste sinds 2005, na deze van 2012.
Voor alle duidelijkheid: hetnetto-inkomen is berekend voor het landbouwbedrijf als het verschil tussen de totale inkomsten (subsidies niet inbegrepen) en de totale werkelijke kosten, per bedrijf. Er wordt dus geen rekening gehouden met in rekening gebrachte kosten, in het bijzonder de vergoeding voor familiale arbeid en grondbezit in eigendom. De netto-inkomsten moeten deze posten nog dekken.
Enorme verschillen tussen regio's, productierichtingen en landbouwbedrijven
Achter de over het algemeen goede situatie gaan echter gewestelijke verschillen schuil, evenals verschillen tussen productierichtingen (OTE) en tussen landbouwbedrijven binnen dezelfde productierichting (OTE).
Op gewestelijk niveau genereren de Vlaamse landbouwbedrijven over het algemeen een netto-inkomen dat de laatste 18 jaar sterker is gestegen dan dat van de Waalse landbouwbedrijven. In Vlaanderen ligt het gemiddelde netto-inkomen over de periode 2017-2021 43% hoger dan het gemiddelde netto-inkomen over de periode 2004-2006, terwijl de stijging in Wallonië slechts 3% bedraagt. Voor 2022 wordt een verschil tussen de twee gewesten waargenomen. Over het algemeen was dat jaar bijzonder gunstig voor Waalse landbouwbedrijven. Volgens schattingen van het Prijzenobservatorium, zou het netto-inkomen in 2022 in Wallonië bijna 2,5 keer hoger liggen dan het gemiddelde van 2017-2021. In Vlaanderen was het ook een goed jaar, maar minder uitzonderlijk dan in Wallonië. Het netto-inkomen zou slechts 1,2 keer hoger zijn dan het gemiddelde van 2017-2021.
De laatste jaren is er ook een duidelijk verschil tussen de belangrijkste productierichtingen, zoals blijkt uit onderstaande grafiek.
De productierichtingen "akkerbouw" en "melkvee" lieten een duidelijke verbetering optekenen in 2022 in vergelijking met voorgaande jaren (vooral voor de productierichting melk, die in de twee voorgaande jaren met een significante verslechtering van de netto-inkomsten te kampen had). Aan de andere kant is de situatie voor de producenten van varkensvlees (die de productierichting hokdierbedrijven domineren) nog verder verslechterd, na al twee moeilijke jaren. De nettoinkomsten per bedrijf zijn zelfs negatief geworden, ook al wordt de familiale arbeid niet vergoed volgens deze statistiek (alhoewel deze vaststelling moet worden genuanceerd in functie van het type landbouwbedrijf). In 2023 zou er echter sprake moeten zijn van enig herstel, met stijgende karkasprijzen en dalende kosten. In 2022 verslechterde de situatie van de fruittelers voor het derde jaar op rij. De situatie in de vleeskolom (OTE 49 en OTE 50) blijft echter het moeilijkst, ondanks een verbetering in de rundvleessector. Voor rundvlees verbetert de situatie langzaam sinds het rampjaar 2019. Dit geldt echter niet voor bedrijven die alleen maar vetmesten, want in 2021 en 2022 zijn de kosten van geconcentreerd veevoeder sterker gestegen dan de karkasprijzen.
Voorafgaandelijk: Globaal overzicht - Voedingsindustrie - Voedingshandel