In de reeks "Food & Figures" belicht onze economiste Carole Dembour één cijfer uit de voedingssector. In deze editie legt ze uit hoe 80% van onze voedingsbedrijven geconfronteerd wordt met (dreigingen van) vergeldingsmaatregelen vanuit de supermarktketens.
Het is geen geheim dat de jaarlijkse onderhandelingen tussen leveranciers en supermarktketens vaak moeizaam verlopen. Dit jaar is dat des te meer het geval door de explosie van de productiekosten. In die onderhandeling staan beide partijen duidelijk niet even sterk. De voedingsketen is zoals een zandloper, met de supermarkten als flessenhals, wat hen een onevenredige macht geeft. En die positie geeft helaas regelmatig aanleiding tot misbruiken…
Onevenredige onderhandelingsmacht
Liefst 36.000 landbouwers en 7.500 voedingsbedrijven in ons land, waarvan 99% kmo’s, maken voedings- en drankenproducten die hun weg moeten vinden naar meer dan 5 miljoen gezinnen en meer dan 11,5 miljoen consumenten. Ze moeten daarvoor langs amper 7 aankoopcentrales en 13 supermarkten (cijfers 2019, Statbel geciteerd door SALV).
Die flessenhals verklaart de unieke onderhandelingspositie en de enorme onderhandelingsmacht van supermarkten in ons kleine land. Om nog maar te zwijgen van hun omzet, die veel hoger ligt dan die van de grootste voedingsproducent. Bovendien groeperen ze zich in Europese allianties, waarmee ze nog meer druk uitoefenen door samen te onderhandelen en in te kopen, wat hun macht aanzienlijk vergroot.
Die machtspositie van supermarkten blijkt ook uit de marktaandelen van de grootste spelers in de voedingsindustrie in het marktsegment “voeding” in België (bron: Nielsen, 2019; om redenen van vertrouwelijkheid zijn bedrijfsnamen niet opgenomen). Deze top 10 vertegenwoordigt samen minder dan een kwart van de markt. De overige 75% is verdeeld over duizenden bedrijven.
Natuurlijk hebben sommige bedrijven in de voedingsindustrie producten in hun portefeuille die dominanter zijn in hun specifieke marktsegment. Omdat supermarkten hun producten als onmisbaar beschouwen staan zij als enige sterker in hun schoenen. Zij kunnen het zich wel veroorloven om niet onmiddellijk toe te geven aan de chantage van supermarkten en om de door de hen opgelegde voorwaarden niet zomaar te aanvaarden.
Open deur naar misbruik
Uit een onderzoek van de Europese Commissie, van april 2021, blijkt dat maar liefst 86% van de voedselproducenten het slachtoffer is van oneerlijke handelspraktijken. Voedingsbedrijven noemen een hele reeks voorbeelden, van onder andere eenzijdige wijzigingen van overeengekomen contracten (over volumes, leveringsfrequentie, kwaliteitsnormen, prijzen en betalingsvoorwaarden), het aanrekenen van niet-overeengekomen kosten en compensatie aan leveranciers, de weigering om leveringsvoorwaarden en termijnen schriftelijk te bevestigen op verzoek van de leveranciers, tot (dreigingen met) represailles wanneer de leverancier zijn contractuele of wettelijke rechten wil uitoefenen.
Om de dreiging van represailles te kunnen kwantificeren, voerde Fevia begin december 2021 een enquête uit onder haar leden. Uit die bevraging bleek dat:
- 80% van de bedrijven geconfronteerd wordt met een van de volgende (dreigingen van) vergeldingsmaatregelen: verwijdering van producten uit het assortiment (75% van de respondenten), vermindering van de hoeveelheid bestelde producten (33%) en beëindiging van bepaalde diensten door de afnemer ten voordele van de leverancier (20%).
- Als gevolg van deze druk werden 8 van de 10 ondernemingen gedwongen minder gunstige voorwaarden te aanvaarden.
- De overgrote meerderheid van de leveranciers krijgt jaarlijks met deze oneerlijke handelspraktijken te maken wanneer zij met supermarkten onderhandelen.
Samenvattend blijkt uit de enquêteresultaten dat dreigen met represailles helaas een vaak voorkomende praktijk is onder kopers.
Iedereen verliest
Supermarktketens werpen zich soms op als de verdedigers van de consument: het zou aan hun harde onderhandelingen te danken zijn dat de prijzen in de supermarkten niet de pan uit swingen. Door zichzelf deze rol toe te eigen bevestigen ze helaas de foute perceptie dat voeding produceren amper iets kost. En dat terwijl voedingsbedrijven net veel investeren om voeding en dranken op de markt te brengen die lekker, kwaliteitsvol, veilig, gevarieerd, evenwichtig en duurzaam geproduceerd zijn. Een duurzaam voedingssysteem vereist evenwichtige overeenkomsten en een eerlijke prijs voor elke schakel in de keten. Zonder die twee voorwaarden kan het systeem niet blijven functioneren