Voor de Europese Commissie vormen verpakkingen één van de cruciale waardeketens voor de circulaire economie. Het is dan ook geen verrassing dat de Commissie eind vorig jaar in haar actieplan over circulaire economie de basisprincipes van circulaire economie blindelings toepaste op verpakkingen. Eerst preventie, vervolgens hergebruik en tenslotte recyclage. Het is duidelijk dat de Europese Commissie kost wat kost de hoeveelheid verpakkingen wil verminderen. Maar zorgt die aanpak wel steeds voor de meest positieve impact voor het milieu? Dat is maar zeer de vraag…
Al jaren focust de Europese Commissie zich op de derde pijler van de circulaire economie, namelijk recyclage. Sinds de eerste Europese richtlijn over deze thematiek in 1994 werden steeds hogere recyclagepercentages opgelegd aan bedrijven die verpakkingen op de markt brengen. Voor de pijlers "preventie" en "hergebruik" kiest de Commissie er steeds voor om geen doelstellingen op te leggen. Op verschillende manieren werden bedrijven in de Europese landen ertoe aangezet om verpakkingen met een lagere milieu-impact of herbruikbare verpakkingen op de markt te brengen.
Dit was ook het geval in België. Fevia berekende eerder dit jaar dat de voedingssector, onder meer via de preventieplannen, jaarlijks 56.000 ton verpakkingen kon vermijden sinds 2004. Wat het hergebruik betreft, zijn herbruikbare industriële verpakkingen, zoals paletten, bakken en vaten, wijd verspreid geworden. De doelstelling bleef onveranderd: geen strenge regels, wel een reflectie over de beste aanpak om voedingsproducten tot bij de consument te brengen met steeds minder impact op het milieu.
Met de schaarste aan natuurlijke hulpbronnen en de ontwikkeling van de circulaire economie gaan we een nieuw tijdperk in. Dat heeft Fevia goed verstaan, gezien de sector sinds 2018 een reeks ingrijpende engagementen aangaat om verpakkingen nog meer circulair te maken. Die ontdek je op www.verpakkingen2025.be. Twee jaar later staan alle lichten op groen:
- Vandaag gebruikt een groot deel van de Belgische bevolking de Nieuwe Blauwe Zak. Zoals gepland kunnen alle Belgen begin 2021 al hun plastic verpakkingen in de blauwe zak kwijt. Hiervoor worden momenteel nieuwe sorteercentra gebouwd en worden recyclage-units ontwikkeld. Dankzij deze investeringen zullen we de doelstelling van 65% recyclage van plastic huishoudelijk verpakkingsafval tegen 2023 halen.
- Bedrijven uit de drankensector nemen maatregelen om de hoeveelheid gerecycleerd materiaal in hun flessen te verhogen. En ze onderzoeken hoe ze dat percentage nog verder kunnen verhogen. Sommige flessen bestaan vandaag reeds uit 100% gerecycleerd materiaal. Door al deze inspanningen zullen we het gemiddelde percentage van 50% gerecycleerd materiaal in PET-flessen op de Belgische markt bereiken.
- De uitbreiding van de blauwe zak en de nieuwe actieprogramma’s van Fost Plus voor een uitgebreide PMD-inzameling, eerst bij bedrijven, maar ook op andere plaatsen buitenshuis en onderweg, maakt het mogelijk om meer drankverpakkingen in te zamelen. Op die manier zullen we een inzamelpercentage van meer dan 90% tegen 2022 bereiken.
- Op basis van de roadmap "Voedingsverpakkingen van de toekomst" starten Pack4Food en Flanders' FOOD nieuwe projecten op om alle verpakkingen recycleerbaar te maken. De eco-modulatie van het Groene Punt duwt bedrijven ook in diezelfde richting. En er komt een eco-design hub die kmo’s ondersteunt. Dat heel wat verpakte producten worden ingevoerd vormt daarbij ongetwijfeld een uitdaging, maar toch worden alle middelen ingezet om verpakkingen tegen 2025 100% recycleerbaar, biodegradeerbaar of herbruikbaar te maken.
- De boodschap van Fost Plus is duidelijk: sorteren doe je niet enkel thuis, maar overal. En als sorteren niet kan, wordt er naar alternatieven gekeken om verpakkingen overal alsnog op te vangen. Dus buitenshuis twee keer zo veel verpakkingen inzamelen? We komen er wel. In 2019 werd de eerste mijlpaal gerealiseerd met 2.000 ton extra buitenshuis ingezameld PMD.
- Er is een gedragsverandering aan de gang. Iets op de grond of in de natuur weggooien, wordt steeds minder aanvaard. De initiatieven van Mooimakers en BeWapp zijn volledig operationeel en er komen steeds meer projecten bij, in samenwerking met de gemeenten, om de plaag van het zwerfvuil te verminderen.
Het is je waarschijnlijk opgevallen: er staan in dit overzicht geen specifieke doelstellingen om de hoeveelheid verpakkingen die we op de markt brengen te verminderen of om meer in te zetten op herbruikbare materialen. En toch is dat geen vergissing, maar een bewuste keuze. Ons doel is om voedingsproducten bij de consument te brengen met een zo laag mogelijke milieu-impact. En die doelstelling bereik je niet per definitie met minder verpakkingen of met herbruikbare verpakkingen...
Met minder verpakkingen lopen we het risico dat het product sneller slecht wordt. Voedselverlies dus en dat is sowieso een ramp voor het milieu. En met herbruikbare verpakkingen, die vaak twee keer vervoerd en grondig gereinigd moeten worden, kan de impact op het milieu groter zijn. Indien we hierrond bindende doelstellingen opleggen, lopen we het risico dat we het slechter doen in plaats van beter. We dreigen hier dan ook het doel voorbij te schieten: de ecologische voetafdruk van het voedingsproduct in zijn totaliteit verminderen.
Volgens Fevia maakt de Europese Commissie dus een fout door bindende doelstellingen te willen opleggen voor het verminderen van de hoeveelheid verpakkingen en het verhogen van de hoeveelheid herbruikbare verpakkingen. Het resultaat zou slechter kunnen uitdraaien voor het milieu. Natuurlijk betekent dat voor Fevia niet dat er geen verbeteringen mogelijk is. Het is nog steeds mogelijk om de hoeveelheid verpakkingen te verminderen, door bijvoorbeeld te innoveren op het niveau van het distributiesysteem. En in bepaalde gevallen zijn herbruikbare verpakkingen veel beter voor het milieu. Maar om te komen tot een milieuvriendelijker systeem, moeten we niet denken in termen van hoeveelheid, maar in termen van een algemene vermindering van de ecologische voetafdruk. Daarom roepen wij de Europese Commissie op om af te stappen van dogmatische doelstellingen, en na te denken over echte milieudoelstellingen.