Uit de driejaarlijkse werkbaarheidsmonitor blijkt dat de werkbaarheid in de voedingsindustrie stabiel blijft ten opzichte van 2016. Dat ondanks alle uitdagingen voor zowel werkgevers als werknemers in de sector. Als grootste industriële werkgever en groeisector kampt de voedingsindustrie met een gebrek aan gekwalificeerde instroom. Die krapte op de arbeidsmarkt verhoogt de druk op de 93.000 talenten in onze sector. Fevia herhaalt daarom de nood om meer in te zetten op STEM-talent en op duaal leren. Op heel wat aspecten van werkbaar werk gaat de voedingsindustrie erop vooruit of blijft ze stabiel, maar werkstress blijft een aandachtspunt. Fevia en vakbonden namen dan ook werkbaar werk expliciet op in de laatste twee sectorakkoorden. Zowel op sectorniveau als op bedrijfsniveau lopen er als gevolg daarvan tal van acties en initiatieven.
Uit de driejaarlijkse werkbaarheidsmonitor blijkt dat de werkbaarheid in Vlaanderen er algemeen tegenover 2016 licht op achteruit is gegaan: van 51% naar 49,6%. In de voedingsindustrie bleef de werkbaarheid stabiel tegenover de vorige keer. Toch is er met een score voor 43,6% zeker marge voor verbetering.
Voornamelijk de werkstress blijkt in onze sector een aandachtspunt: 61,3% van de werknemers geeft aan geen problemen van werkstress te ondervinden. Terwijl 38,7% aangeeft klachten te ondervinden door werkstress, een stijging met 3,8% tegenover 2016. Als verklaring voor die stijging wijst de monitor op de talrijke openstaande vacatures en op de veranderingen op de werkvloer door onder andere digitalisering en robotisering.
Op de andere aspecten van de werkbaarheid gaat de sector erop vooruit of blijft ze stabiel: het welbevinden op het werk en de motivatie stijgen naar 72% (+2,6%), de leermogelijkheden naar 74% (+1,9%) en de werk-privé-balans blijft met 86% stabiel.
Werkbaar werk in sectorakkoorden
De voedingsindustrie is de grootste industriële werkgever en een echte jobcreator. In 2018 steeg die tewerkstelling nogmaals met 2,2%. Om die ruim 93.000 talenten in duurzame en werkbare jobs tewerk te stellen, zetten we samen met de vakbonden in de laatste twee sectorakkoorden werkbaar werk hoog op de agenda. Daarbij stimuleren we de dialoog in de bedrijven en zetten we vanuit het loopbaanfonds voor de voedingsindustrie bij het sectorfonds Alimento in op een concreet aanbod dat de werknemers en de werkgevers begeleidt en versterkt doorheen hun loopbaan:
- Zo krijgen werknemers in de sector binnenkort extra ondersteuning in loopbaanbegeleiding en kunnen ze beroep doen op een uitgebreid gamma voor opleiding en coaching.
- Om mee te zijn met de veranderende nood aan competenties als gevolg van de digitalisering en robotisering introduceert de sector ook een transitiebudget: een opleidingsbudget voor specifieke momenten in de loopbaan m.n. instroom, doorstroom en omscholing (zowel collectief als individueel) werkhervatting en uitstroom. Om hieraan richting te geven, werden ook de competenties van de toekomst in de sector in kaart gebracht.
- Werkgevers kunnen rekenen op een breed pallet aan HR- en organisatieadvies om hen te ondersteunen in het organiseren van werkbaar en wendbaar werk.
- Ook nemen we specifieke maatregelen voor het verbeteren van de arbeidsomstandigheden en in het kader van de combinatie werk-gezin. Voorbeelden zijn werkdruk- of ploegenarbeidanalyses en tussenkomst in de kosten van kinderopvang.
Werkbaar werk op bedrijfsniveau
Werkbaar werk is sterk gelinkt aan een bedrijfseigen situatie en is een continu proces. In uitvoering van de akkoorden sloten verschillende voedingsbedrijven vorig jaar cao’s af rond werkbaar werk. In andere bedrijven start de dialoog binnenkort.
Uit analyse van de gesloten cao’s merken we dat bedrijven inzetten op een goed onthaal van medewerkers, welzijn op het werk (o.a. een stressenquête als een vorm van nulmeting en gratis psychologische bijstand voor werknemers), aanpassing van de arbeidstijd en arbeidsvoorwaarden, en levensfasebewust beleid en opleidingsbeleid. De werkbaarheidsmonitor 2019 komt te vroeg om al effectief de resultaat ervan te kunnen meten. De interne processen zijn nog maar pas opgestart, het is een continu proces dat tijd nodig heeft.
Nood aan meer gekwalificeerde instroom
De voedingsindustrie ondervindt de druk van de krapte op de arbeidsmarkt. De gemiddeld dagelijks meer dan 1500 openstaande (dus ‘oningevulde’) vacatures in de sector zijn hier getuige van. Onze werkgevers zoeken mensen, maar vinden die niet. De sector kent tal van knelpuntberoepen, voornamelijk technisch geschoold personeel en STEM-talenten.
Om die openstaande vacatures in te vullen doen we tal van acties, zowel naar kinderen, leerlingen en studenten als werkenden en werkzoekenden toe. In het kader van Food At Work doen we verschillende acties om die talenten aan te trekken, zoals:
- Bedrijfsbezoeken, waarbij we jongeren in contact brengen met professionals op de werkvloer
- Duaal leren
- De Food At Work Student Awards: wedstrijden rond nieuwe voeding of technologie, waarbij we de brug slaan tussen jongeren, onderwijs en de voedingsindustrie.
We merken al jaren een hogere instroom dan uitstroom in onze sector, ondanks de vergrijzing. Want onze sector biedt aantrekkelijke jobs en boeiende loopbanen. 88,6% van de werknemers is overigens tewerkgesteld met een contract van onbepaalde duur. 4 op 5 werknemers werkt voltijds, wat meer is dan in de overige industrie en in de totale economie. Bovendien staat de sector garant voor werk dichtbij huis met een gemiddelde afstand woon-werk van 19 km.
We benadrukken dan ook nogmaals het belang van de verhoging van de gekwalificeerde instroom vanuit het onderwijs door o.a. in te zetten op STEM-talent en duaal leren. We roepen beleidsmakers op mee werk te maken van het zorgen voor STEM-talent voor de sector alsook het ondersteunen van sectoren en bedrijven in omgaan met de digitalisering en robotisering. Het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om te zorgen voor duurzame, werkbare jobs voor de huidige en toekomstige talenten in onze sector.