Als onzekerheid de enige zekerheid is

25.09.2023

Bij aanhoudende onzekerheid, is economische schade de enige zekerheid

Gedeeld opiniestuk | Karla Basselier (directeur Fedustria Vlaanderen – hout, meubel & textiel), Jolyce Demely (directeur Agoria Vlaanderen – technologie), Nadia Lapage (Algemeen directeur Fevia Vlaanderen – voeding) en Ann Wurman (directeur essenscia vlaanderen – chemie en life sciences)

Onzekerheid hoort bij ondernemerschap. Zal dat nieuwe product aanslaan? Is de klant bereid er een correcte prijs voor te betalen? Is de strategie die we hebben uitgestippeld wel de juiste? Het zijn vragen die elke ondernemer zich stelt. Niemand kan de toekomst voorspellen en dat vraagt van ondernemingen doorgedreven flexibiliteit en veerkracht. Om het in darwiniaanse termen uit te drukken: ons economisch model is een permanente testcase van het begrip ‘survival of the fittest’. Alleen wie zich het best en het snelst kan aanpassen aan volatiele en complexe marktomstandigheden blijft concurrentieel. 

Die veerkracht is de voorbije jaren zwaar op de proef gesteld. Sinds de brexit is een tijdperk van polycrisissen aangebroken. Van de wereldwijde strijd tegen een hardnekkig virus, tot het oorlogsvirus zelf dat uitbrak op Europese bodem. Met een negatieve impact op inflatie, energiekost en globale handelsrelaties en logistieke aanvoerlijnen, wat vooral de maakindustrie zwaar treft. Het ondernemersvertrouwen oogt pessimistisch, de wereldeconomie sputtert. Maar ook die geopolitieke en macro-economische onzekerheid is niet nieuw. Ook dat maakt deel uit van ondernemerschap. Het houdt bedrijven scherp om tussen al die bedreigingen ook kansen te zien, hoe schaars ook.

De ongemakkelijke waarheid is dat we vandaag in Vlaanderen in een situatie zijn beland waarin voor bedrijven onzekerheid nog de enige zekerheid is. En dat is een existentieel probleem. Net in hardnekkige crisistijden is er nood aan enige houvast, aan een stabiel regelgevend kader, aan politieke daadkracht om urgente beleidskeuzes in te passen in een industrievisie op lange termijn. Dat beleidskader ontbreekt of staat op losse schroeven, op heel wat domeinen. In een ongelijk speelveld, met onduidelijke spelregels die om de haverklap wijzigen, is het voor industriebedrijven in Vlaanderen erg moeilijk om internationaal te blijven scoren en uitblinken.

Niets is nog zeker. Vergunningen worden niet meer behandeld bij gebrek aan een duidelijk beoordelingskader of slepen ellenlang aan door quasi oneindige beroepsprocedures. Milieuregels missen coherentie en botsen steeds vaker met klimaatambities. De toekomstige energiebevoorrading – het kloppend hart van elke economie – blijft een vraagteken. Steunmaatregelen voor innovatie – de stuwkracht van ons industrieel ecosysteem – worden in vraag gesteld in plaats van versterkt. Door de zwakke begrotingstoestand missen we de budgettaire slagkracht om de industriële energie- en klimaattransitie doelgericht te stimuleren en het internationale concurrentievermogen op te krikken.

In het mondiale verleidingsspel om investeringen aan te trekken is Vlaanderen op dit moment zeker niet de meest aantrekkelijke bruid. En toch is dit geen klaagzang, maar een uitgestoken hand aan de beleidsmakers om samen een vuist te maken en de vele onzekerheden doeltreffend aan te pakken. Niet met extra regeltjes, maar met meer vertrouwen. Niet door een maatregeltje hier en daar, maar met een brede en coherente industrievisie. Niet door te wachten tot na de verkiezingen, maar door in de laatste maanden van deze legislatuur de cruciale randvoorwaarden juist te krijgen en weer meer zekerheid te creëren. 

Natuurlijk beseft iedereen dat er geen pasklare wonderoplossingen bestaan. Een ambitieus industriebeleid voeren is een complexe evenwichtsoefening tussen ecologie en economie, tussen competitiviteit en duurzaamheid, tussen de koopkracht van vandaag en de welvaart van morgen. Maar er staat bijzonder veel op het spel. Al te vaak ontbreekt nog de economische realiteitszin dat onze welvaart gebouwd is op gedurfd ondernemerschap en een fijnmazig industrieel weefsel. Waar internationale ondernemingen samenwerken met kmo’s en familiebedrijven, met start-ups en spin-offs, met universiteiten en onderzoekscentra. Waar de globaal georiënteerde industrie – innovatiegedreven en exportgericht – de belangrijkste drijfveer is van onze lokale diensteneconomie. 

Het is die industrie die zich in Vlaanderen voluit engageert voor een duurzame toekomst en zich daarvoor volop transformeert. Het is die industrie die de ruimte nodig heeft om te innoveren en digitaliseren, te vernieuwen en vergroenen. En ja, ook die transitie confronteert bedrijven met tal van onzekerheden en risico’s op technologisch, financieel en commercieel vlak. Er is in feite maar één zekerheid: dat de beleidsbeslissingen van de komende maanden beslissend zullen zijn voor onze welvaart van de komende decennia. Laat het een inspiratie zijn in tijden van Septemberverklaringen en State of the Unions. Er resten ons nog iets meer dan 250 dagen tot de verkiezingen, al is ook dat nooit helemaal zeker.