De Belgische agrovoedingsketen bestaat uit schakels die onlosmakelijk onderling verbonden zijn. Prijsdruk hoort nu eenmaal bij elke commerciële onderhandeling tussen deze schakels, maar wanneer één partij misbruik maakt van haar feitelijke machtspositie om extra druk te zetten op de leveranciers, kom je terecht in de grijze zone van oneerlijke handelspraktijken en soms hoogoplopende spanningen. Terwijl er in Europa stemmen opgaan om die spanningen op te vangen met een wetgevend kader en sancties, toont ons land dat het ook anders kan. Het Belgisch Ketenoverleg zorgt hier via dialoog voor meer begrip tussen de ketenpartners en een betere bescherming van de vele kleinere voedingsbedrijven.
Onze voedingsbedrijven kopen grondstoffen veelal aan bij Belgische boeren en brengen ze na verwerking tot consumentenproducten in binnen- en buitenland aan de man in de supermarkten. Wanneer een of meerdere van deze schakels onder druk komen te staan, bijvoorbeeld door stijgende grondstofprijzen, hogere loonkosten of lagere consumentenprijzen, dan heeft dit onvermijdelijk gevolgen voor de andere schakels. Iedereen wil uiteraard een eerlijk stuk van de taart en wanneer de taart kleiner wordt dan dreigt er ruzie aan tafel…
Concurrentie zal er uiteraard steeds zijn en stimuleert innovatie in de voedingsketen. Dat is op zich een goede zaak maar de aanhoudende prijsdruk en de soms ongelijke machtsverdeling tijdens onderhandelingen kunnen ook aanleiding geven tot het gevoel dat het spel oneerlijk gespeeld wordt. Zo bracht een Europees onderzoek[1] enkele jaren geleden aan het licht dat 96% van de voedingsbedrijven wel eens te maken kreeg met oneerlijke handelspraktijken. De financiële impact van zo’n oneerlijke handelspraktijken op voedingsbedrijven, waaronder heel wat KMO’s, kan bovendien een rem zetten op investeringen en innovaties.
Dergelijke discussies kunnen heel snel escaleren, zeker wanneer ze eerst in de media gevoerd worden. Het Belgisch Ketenoverleg geeft ketenpartners hier de mogelijkheid om de lont uit het vuur te trekken en eerst te peilen naar elkaars beweegredenen. Het Belgisch Ketenoverleg brengt sinds 2009 op vrijwillige basis de verschillende schakels rond de tafel met als inzet de duurzame ontwikkeling van de Belgische agrovoedingsketen binnen een evenwichtig en stabiel kader. Dit vertaalde zich in 2010 concreet in een gedragscode voor faire relaties tussen aanbieders en kopers in de agrovoedingsketen. Een dialoog op basis van het principe “pas toe of leg uit” vormt de essentie van die Belgische gedragscode.
In 2014 werd de Belgische code na enkele aanpassingen uitwisselbaar met het Europese Supply Chain Initiative, wat voor onze exportgerichte sector uitermate belangrijk is. Zelfs al kan en mag de gedragscode zich niet uitspreken over prijsstrategieën: het legt de krijtlijnen vast over hoe ketenpartners op een correcte manier kunnen (onder)handelen en kan tussenkomen bij geschillen. Indien meerdere bedrijven immers gelijkaardige en ernstige inbreuken melden, de zogenaamde “geaggregeerde geschillen”, kan FEVIA het governance comité van de gedragscode verzoeken om een geschil te analyseren. Vandaag behandelt het Ketenoverleg zo’n 3 à 4 geschillen per jaar.
De lancering van de website www.supplychaininitiative.be in 2015 maakte het voor bedrijven gemakkelijker om aan te sluiten en om toegang te krijgen tot de geschillenprocedure. Wetgeving en sancties staan haaks op deze vrijwillige aanpak, die trouwens onlangs nog versterkt werd met een verfijning van de procedure en een oproep voor de aanstelling van een deskundige externe voorzitter. Ons land is met het Belgisch Ketenoverleg en de gedragscode op Europees vlak een voorloper en bewijst dat een structurele dialoog wetgeving overbodig kan maken. Laat dit dan ook een oproep zijn om de dialoog te blijven aangaan en om samen te werken zodat iedereen een eerlijk stuk van de taart toekomt.