Fevia pleit voor Europese handelsakkoorden met strategische partners, die uitgaan van het principe van equivalentie en die met andere woorden een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden aan mens en milieu als de EU.
Waarover gaat het precies?
- De term is voor het eerst geïntroduceerd door Frankrijk, toen het in 2022 voorzitter was van de Raad van de Europese Unie. Frankrijk wil hiermee haar landbouwsector beschermen.
- De term is actueel in België door de recente boerenprotesten. De redenering hierachter is: Europa legt haar boeren steeds meer regels op op vlak van klimaat, milieu en dierenwelzijn om de doelstellingen van de Green Deal te bereiken. Opdat de boeren kunnen concurreren binnen een gelijk speelveld, zouden de ingevoerde producten aan dezelfde voorwaarden moeten voldoen.
- De regels rond de in- en uitvoer van producten worden mondiaal bepaald door de WTO. De EU kan extra afspraken maken met derde landen in het kader van bilaterale handelsakkoorden. Deze moeten echter conform de regels van de WTO (“WTO complient”) zijn.
- De WTO verplicht het principe van equivalentie of gelijkwaardigheid van normen. Dit betekent dat handelspartners de regelgeving van andere landen erkennen als aanvaardbaar, zelfs als ze verschillen van hun eigen regelgeving, zolang een gelijkwaardig beschermingsniveau wordt geboden.
- Spiegelclausules gaan een stap verder: zij vereisen dat de producten gemaakt worden volgens dezelfde productienormen als in de EU.
- Het probleem ligt hem in de afdwingbaarheid. Productstandaarden kunnen nog enigszins op papier gezet worden en ook gecontroleerd worden door aan de grens te kijken of het product aan alle voorwaarden voldoet. Maar hoe een landbouwproduct tot stand is gekomen, welke hoeveelheid water, antibiotica of toxische materialen voor het milieu of mensen werden gebruikt, is zo goed als oncontroleerbaar aan de grens.
- Voorstanders van spiegelclausules willen dat de EU ze opneemt in handelsovereenkomsten, zoals het eventuele EU-Mercosur handelsovereenkomst. De WTO heeft aangegeven dat spiegelclausules niet per definitie in strijd zijn met haar regels, maar dat deze zorgvuldig moeten worden beoordeeld en aan specifieke voorwaarden moeten voldoen. De WTO zal erover waken dat spiegelclausules niet een vorm van protectionisme zijn om de competitiviteit van de Europese landbouw te verhogen.
- De vraag naar wederkerigheid kan bovendien van twee kanten komen. In het kader van een handelsakkoord kan de partner dus evengoed van de EU vragen haar systemen te volgen. Het opleggen van de toepassing van EU-normen op ingevoerde producten kan leiden tot tegenreacties en vergeldingsmaatregelen van regeringen van derde landen, waaronder mogelijke beperkingen op de EU-uitvoer.
Wat is het standpunt van Fevia?
Voor Fevia is duurzaamheid bij de productie van voeding en dranken een prioriteit. We werken dan ook met onze leden en partners rond concrete acties binnen het kader van onze duurzaamheidsroadmap. De Belgische voedingsindustrie werkt binnen een geglobaliseerde productieketen. Zo importeren wij bijvoorbeeld koffiebonen uit Brazilië, cacao uit Ivoorkust en granen uit Oekraïne om koffie, chocolade, brood en pasta te maken. België is netto-exporteur van voeding en dranken. De helft van de omzet van de Belgische voedingsindustrie komt van de export, dat ook de motor van de groei is van de voedingsindustrie. De helft van de werkgelegenheid in de sector hangt dus of van internationale handel. Dat geldt ook voor de EU: de EU is wereldwijd de grootste exporteur van agrovoedingsproducten. Om deze positie in stand te houden is het belangrijk dat er zo weinig mogelijk handelsbarrières zijn en zo veel mogelijk rechtszekerheid.
Fevia is daarom voorstander van
- Een open, mondiaal handelsbeleid, dat rekening houdt met geïntegreerde productieketens.
- Sterke en afdwingbare regels rond internationale handel op mondiaal niveau. Deze moeten afgesproken en afgedwongen worden binnen de WTO.
- Daarbovenop, bilaterale handelsakkoorden met strategische partners, die uitgaan van het principe van equivalentie. Sluit met andere woorden akkoorden met landen die een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden aan mens en milieu als de EU.
- Een Europees objectief scorebord rond internationale handelsakkoorden, waarbij de impact op de agrovoedingssector objectief en cumulatief wordt bekeken en de kosten en baten over de verschillende handelsakkoorden heen in rekening wordt gebracht.
- Het voor ogen houden van langetermijnbelangen in het Europese handelsbeleid. De onderhandelingen rond een akkoord met Australië zijn afgesprongen doordat de EU vasthield aan haar geografische indicaties en wilde dat Australië de Europese duurzaamheidsregels toepaste op haar eigen landbouwsysteem. Australië heeft echter haar eigen systeem, op basis van haar eigen geografie en ecosysteem, waarop de EU-productienormen niet zomaar toegepast kunnen worden. Australië heeft dan weer de grondstoffen, die Europa nodig heeft voor de productie van batterijen om de groene transitie te kunnen maken.
- Het wetenschappelijk onderbouwen van eventuele spiegelclausules. Zijn ze werkelijk enkel verbonden aan duurzaamheidsdoelstellingen?
- Juridische zekerheid in internationale handel. Spiegelclausules moeten daarom aan de “WTO-stresstest” onderworpen worden. Zijn ze in overeenstemming met de gelijkwaardigheidsverplichting van de WTO? Zijn ze met andere woorden WTO complient? Zoniet, stelt de EU zich bloot aan handelsconflicten die heel lang kunnen aanslepen.
- Aandachtig zijn dat we met het opleggen van spiegelclausules niet in ons eigen vlees snijden en onze competitiviteit in gevaar brengen.
- Zij kunnen namelijk leiden tot de ban van producten uit bepaalde (ontwikkelings)landen, die hier verwerkt worden door de voedingsindustrie. Deze landen zoeken dan andere afzetmarkten.
- Wat als de handelspartner hogere normen heeft dan de EU of spiegelclausules wil opleggen voor sectoren die zij wil beschermen? Dan moet de EU ook bereid zijn de regelgeving van een derde land te volgen.