- Nieuws
- Voedingsindustrie en landbouw, we staan er samen voor
Eén iets is duidelijk: zonder landbouw, geen voedingsindustrie, en omgekeerd. Onze Belgische voedingsbedrijven vormen de eerste afzetmarkt voor de Belgische landbouw: maar liefst 60% van de landbouwgrondstoffen die we als sector gebruiken komt van eigen bodem! We zijn als ketenpartners dus onlosmakelijk verbonden met elkaar. Maar ook partners verschillen wel eens van mening. En ja: soms creëert dat wat spanning op de keten … maar ook dan laten we onze landbouwers niet los. Integendeel, we steunen elkaar omdat we moeten samenwerken aan een gemeenschappelijke en duurzame toekomst en een gewaarborgde voedselbevoorrading, in het belang van iedereen.
Zowel in Vlaanderen als in Wallonië zijn de verschillende schakels in de voedingsketen, leveranciers en afnemers, onderling afhankelijk van elkaar. Een sterke keten vereist dus sterke schakels. Dat geldt ook voor de landbouwers, die het niet altijd gemakkelijk hebben. Wanneer zij onder druk komen te staan, dan voelen ook onze voedingsbedrijven dat. En omgekeerd: de toegenomen (prijs)druk op voedingsbedrijven heeft ook een impact op de landbouwers. Het komt er dus op aan elkaar te steunen en ook in moeilijke situaties te streven naar evenwichtige oplossingen.
Neem bijvoorbeeld het Vlaamse stikstofdossier. Dat er maatregelen nodig waren, is duidelijk. Dat er compensatie is voorzien voor de zwaar getroffen landbouwers is terecht én noodzakelijk. Maar we moeten ook alle kansen geven aan innovatie en technologische maatregelen. Die zijn ook belangrijk om de doelstellingen te bereiken en de sociaal-economische impact op de landbouw en voedingsindustrie te beperken. We hebben hier samen met onze partners voor gepleit (lees ons gezamenlijk persbericht hier). Maar we moeten absoluut opvolgen welke gevolgen de maatregelen uit het akkoord van de Vlaamse regering zal hebben voor de verschillende schakels in de keten.
Laten we niet vergeten dat ook de voedingsindustrie wordt getroffen in het stikstofdossier. Denk maar aan de vele zuivelbedrijven, slachthuizen, vleesverwerkers of bedrijven die maaltijden produceren, die allemaal rechtstreeks afhangen van de landbouwers die zullen moeten stoppen of hun productie moeten verlagen? De landbouwers zijn de zwakste schakels in de keten, maar de realiteit toont aan dat bedrijven in de voedingsindustrie, waarvan velen bovendien de laatste jaren zwaar hebben geïnvesteerd, ook zwaar getroffen worden door het stikstofakkoord.
Het co-creëren van een duurzamer voedingssysteem is hét uitgangspunt van de duurzaamheidsroadmap van de Belgische voedingsindustrie, die Fevia in 2021 lanceerde. We benoemen daarin expliciet de ambitie om antwoorden te formuleren op de vraag “Wat Eten We Morgen?”, maar dat kan geen enkele schakel alleen. In tal van duurzaamheidsthema’s ligt de sleutel bij samenwerking tussen de verschillende schakels van de keten. Zowel de Vlaamse als de Waalse voedingsindustrie zetten daarom in op nieuwe projecten die onze lokale verankering en samenwerking met de landbouw nog versterken. Dat vergt inspanningen van beide partijen en de nodige wilskracht om ons klaar te stomen voor wat er op ons afkomt.
Eén van de vele uitdagingen waar we samen voor staan is de Europese klimaatdoelstellingen behalen. Voedingsbedrijven investeren al jaren om hun koolstofuitstoot tot een minimum te herleiden. Maar aangezien Europa de koolstofuitstoot tegen 2050 tot nul wil reduceren, komt het er nu op aan om ook de restuitstoot te compenseren. Momenteel vinden de meeste CO2-compensatieprojecten in het buitenland plaats, maar als sector willen we meer inzetten op lokale CO2-compensatie.
De Belgische landbouwgronden bieden bovendien nog heel wat potentieel om koolstof op te slaan. Landbouwers kunnen bijvoorbeeld inzetten op permanent grasland, boslandbouw, regeneratieve landbouw, of andere teelten. Dat initiatieven zoals CLAIRE, Soil Capital, Farming4Climate of PlantC aan de oppervlakte komen is ook hoopgevend. In Vlaanderen zijn zowel de voedingsindustrie als de landbouworganisaties vragende partij en ook in Wallonië is er interesse. Laten we ermee aan de slag gaan!
Het komt er voor de voedingsketen op aan om verder te verduurzamen, zowel via de bestaande als via nieuwe landbouwgrondstoffen. Vlaamse en Waalse voedingsbedrijven nemen deel aan innovatieprojecten, al dan niet in samenwerking met Flanders’ FOOD en Wagralim, om nieuwe lokale ketens te ontwikkelen of bestaande lokale ketens te versterken. Daarbij letten we er als voedingsindustrie op dat we de juiste keuzes maken en dat we kiezen voor duurzame oplossingen voor iedereen. Zo zetten Fevia Wallonië en Wagralim mee de schouders onder verschillende Waalse initiatieven: enerzijds de ontwikkeling van lokale ketens, zoals voorzien in het herstelplan van de Waalse regering, en anderzijds het project voor de productie van plantaardige eiwitten, met steun van Waalse boerenorganisaties.
Aan Vlaamse kant hebben we de Vlaamse eiwitstrategie 2021-2030 om meer plantaardige eiwitbronnen in onze voeding te introduceren. Ook Fevia Vlaanderen en haar speerpuntcluster Flanders' FOOD zijn daarbij betrokken. Ten slotte worden de landbouwers en de voedingsindustrie, zowel in Wallonië als in Vlaanderen, door de overheid gestimuleerd om bepaalde gewassen te telen. Verschillende projecten zijn zo uit de grond geschoten: WALLEP (spelt), Go4Plant (alternatieve eiwitten), Marguerite Happy Cow (zuivel), LemnaPro (eendenkroos) en Protealis (soja).
De toekomst ligt in lokale teelten die een toegevoegde waarde hebben. Lokale teelten zijn inderdaad enkel interessant als ze tegemoetkomen aan de nieuwe marktvraag, onze lokale landbouwproductie kunnen opwaarderen en onze landbouwers en de hele keten afzetmogelijkheden bieden. Tegelijk hebben we geleerd dat we met een lokale grondstoffenbevoorrading een sterker en minder afhankelijk voedingssysteem hebben.
Voedingsbedrijven zijn vragende partij om lokale grondstoffen in te kopen wanneer dat kan en wanneer ze aan hun behoeften voldoen: de juiste kwaliteit en voldoende en constante aanleverhoeveelheden. Maar vandaag is de vraag naar bepaalde landbouwgrondstoffen met toekomstpotentieel soms groter dan het aanbod. Er is nochtans veel potentieel om bepaalde lokale teelten op een structurele manier uit te bouwen. Er is politieke wil en we hebben de beste grond en expertise. Waar wachten we dan nog op?
Laat er kortom geen twijfel over bestaan: landbouw en voedingsindustrie hebben er allebei baat bij om hun nauwe samenwerking verder te zetten, op een eerlijke en evenwichtige manier, om elkaar vooruit te helpen. We staan er samen voor, toch? Enkel zo kunnen we verder bouwen aan een duurzaam voedingssysteem in België. Als grootste industriële werkgever en investeerder van het land, zeggen wij alvast volmondig ja.
Eén van de doelstellingen van de duurzaamheidsroadmap van de Belgische voedingsindustrie is om nog meer lokale grondstoffen te gebruiken.
We mikken hiervoor op nieuwe initiatieven rond lokale landbouw. Wil je er meer over weten? Ga naar www.WatEtenWeMorgen.be