- Nieuws
- Internationaal ondernemen, is dat wel duurzaam?
In haar duurzaamheidsroadmap mikt de Belgische voedingsindustrie zowel op meer lokale bevoorrading als op de verdere internationalisering van de sector. Maar is inzetten op export en op lokaal geen contradictie? En moeten we niet minder uit- of invoeren om onze impact op het milieu te verminderen? Wij legden vier concrete vragen voor aan vier experts.
Is lokaal eten per definitie duurzamer?
Tessa Avermaete (bio-econome aan de KU Leuven): “Door de klimaatverandering en de hongersnood in de wereld en sinds de coronacrisis zijn consumenten gevoeliger geworden voor lokale voeding en voedselproductie. En de oorlog in Oekraïne, met de prijsverhogingen en tekorten aan verschillende grondstoffen als gevolg, heeft die trend nog extra aangewakkerd. Het voedt de consument in zijn emotie dat het lokale, zoals de grootouders vroeger, wel beter zal zijn voor onszelf en voor het milieu. Toch leert de wetenschap ons dat je daar kanttekeningen aan moet bij maken.
Voeding is verantwoordelijk voor een kwart van de totale CO2-uitstoot wereldwijd en meer dan 75% daarvan komt van de landbouw. Het transport van onze voeding is eigenlijk maar verantwoordelijk voor 6% van die uitstoot. Het is daarom veel meer belangrijk om te kijken naar wat je eet, dan van waar het komt, of het nu uit Australië komt, uit je achtertuin of je dorp. Lokaal eten is dus niet per se de meest duurzame keuze.”
Bekijk hieronder de video “Eet je voor het klimaat beter lokale groenten en fruit?”
Dirk Jacobs (Directeur-generaal van FoodDrinkEurope): “Eeuwenlang heeft internationale handel ons leven verrijkt met de uitwisseling van culinaire en culturele tradities. En laten we ook niet vergeten dat handel belangrijk is voor de Europese voedingsindustrie, de Europese economie en de samenleving als geheel. Bovendien sluiten internationale handel, economische groei en duurzaamheid elkaar niet uit.”
Kan export deel uitmaken van een duurzaam voedingssysteem?
Dirk Jacobs: ‘”Als Europese voedings- en drankenindustrie kunnen we dankzij onze omvang, invloed en reputatie wereldwijd een voortrekkersrol opnemen en bijdragen tot de verwezenlijking van de VN-doelstellingen rond duurzame ontwikkeling. Door in vrijhandelsovereenkomsten ook hoofdstukken op te nemen rond duurzame ontwikkeling, kunnen we met onze handelspartners afspraken maken over gedeelde duurzaamheidsbeginselen, zoals de bescherming van de biodiversiteit en de beperking van de klimaatverandering.”
Patrick Schifflers (Gedelegeerd beheerder van GHL Groupe): “Als uitsnijder van rundskarkassen willen wij elk stuk rundsvlees dat we uitsnijden zo optimaal mogelijk valoriseren. Export speelt daarin een belangrijke rol omdat bepaalde stukken nu eenmaal meer gewaardeerd worden op buitenlandse markten, waar we ze gemakkelijker kunnen verkopen.
Manuel Goderis (Product Manager bij Belgian Pork Group): “Meer dan de helft van wat we produceren wordt geëxporteerd. Het is algemeen geweten dat er van een varken werkelijk niéts verloren gaat. Omdat verschillende culturen aan verschillende delen van het varken een andere waarde hechten, wordt meer dan de helft van wat we produceren geëxporteerd. Dus exporteren we niet enkel om verder te groeien, maar net ook om ervoor te zorgen dat er niets verloren gaat en dat doen we op de meest duurzame manier.”
Tessa Avermaete: “Laten we niet vergeten dat het dankzij export is dat we een sterke voedingsindustrie en economie hebben. Bovendien, landbouwers en producenten van verre landen, denk aan Senegal of Benin, die willen ook graag hun producten op de wereldmarkt afzetten. Er zijn bepaalde producten die je beter niet bij ons produceert omdat je ze op een andere plaats beter en efficiënter kan produceren. We moeten eigenlijk producten kweken op die plaats waar ze het beste geproduceerd worden, met het meest geschikte klimaat, grond en externe omstandigheden.”
Investeren exporterende bedrijven in duurzaamheid?
Manuel Goderis: “Belgian Pork Group kondigde in 2021 een investeringsprogramma aan van 112 miljoen euro, waaronder heel wat investeringen in duurzaamheid, onder andere om ons water- en energieverbruik te beperken. Tegen 2025 willen we het waterverbruik op al onze sites halveren. Via meerdere zonnepanelenparken zetten we ook in op groene stroom en we namen ook drie warmtekrachtkoppeling-installaties in gebruik.
Daarnaast investeren we in automatisatie van onze sites, die we bewust zo centraal mogelijk inplanten, dicht bij de familiale varkenshouders die bij ons aanleveren. Op die sites centraliseren we zoveel mogelijk onder één dak: van het slachtproces tot het versnijden en verpakken. Daardoor produceren we niet alleen snel en efficiënt maar vermijden we ook onnodig transport.”
Lees de food.be snacks Belgian Pork Group investeert in export en duurzaamheid
Patrick Schifflers: "Wij proberen ons energieverbruik te beperken door gebruik te maken van fotovoltaïsche panelen en van warmterecuperatie uit onze koelinstallatie. Daarnaast hebben we ook een zuiveringsinstallatie die ons afvalwater biologisch zuivert. Zowel voor de binnenlandse als voor de buitenlandse markt groeperen we tenslotte ook het vervoer van onze producten met die van andere bedrijven, zodat de voertuigen altijd volledig geladen zijn en we de impact tot een minimum beperken.”
Kan internationaal ondernemen nog duurzamer?
Tessa Avermaete: “Ik zie twee opportuniteiten om nog stappen te zetten voor bedrijven. Enerzijds door in te zetten op inclusieve verdienmodellen. Bedrijven zullen daartoe trouwens aangespoord worden door de “due diligence” of zorgplicht in de waardeketen. Dat wil zeggen dat wanneer je als voedingsindustrie een product aankoopt, bijvoorbeeld vanuit India of Pakistan, dat je moet weten hoe en in welke omstandigheden het geproduceerd is en dat je daar een gedeelde verantwoordelijkheid in neemt. Het is dan een kwestie van dit over te brengen aan de consument. Met andere woorden, toon dat het product een bepaalde weg heeft afgelegd en dat de betrokkenen partijen bewust zijn van het belang van duurzaamheid”.
Ontdek hier de “5 redenen om je voor te bereiden op vlak van due diligence”
“Een tweede opportuniteit is de opmars van alternatieve eiwitten, vanuit het besef dat we een beter evenwicht moeten hebben tussen dierlijke en plantaardige eiwitten. Veel voedingsbedrijven staan open om bijvoorbeeld kikkererwten of soja lokaal aan te kopen en het is aan de landbouw om hierop in te spelen. Maar ook hier mogen we de realiteit niet vergeten. De opbrengsten variëren nog zodanig veel van jaar tot jaar dat de voedingsindustrie zich hier nog niet aan kan vastzetten. Er zijn nog opportuniteiten voor de voedingsindustrie om in dialoog te gaan met de landbouwers rond concrete afspraken en pilootprojecten.”