“Het bedrijfsleven zal een leidende rol moeten spelen bij het opbouwen van een rechtvaardige en duurzame samenleving.”

30.03.2023

Ontbossing, zorgvuldigheidsplicht, duurzaamheidsrapportage, dwangarbeid en taxonomie: deze vijf Europese richtlijnen en verordeningen zullen de manier van zakendoen in de toekomst bepalen. Wat zal Europa van onze grote en kleine ondernemingen verwachten? En hoe kunnen zij deze nieuwe uitdagingen aangaan en toch concurrentieel blijven? Het Belgische Europarlementslid Saskia Bricmont (De Groenen/VEA), lid van de Commissie internationale handel en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, licht de visie van de EU toe en reageert op de bezorgdheden van onze leden.

Wat was de aanleiding voor het uitvaardigen van deze verschillende verordeningen?

“Deze richtlijnen en verordeningen zijn het antwoord van de Europese Unie op de menselijke uitdagingen en milieuproblemen waar Europa en de hele wereld mee geconfronteerd worden. Ze zijn vertaald in de Green Deal-visie.

Sommige van deze voorstellen zijn lang niet nieuw. Er vindt een versnelling van het wetgevingswerk plaats, niet alleen ingegeven door de internationale context en het klimaatrisico waarmee onze samenleving wordt geconfronteerd, maar ook door een sterke vraag vanuit de burgers, lidstaten, sectoren en de economische wereld, zowel grote als kleine ondernemingen. Denk aan de kritiek op de Mercosur-handelsovereenkomst inzake ontbossing, de tragedies in de textielindustrie in Azië, waaronder de dwangarbeid van de Oeigoeren, of de opeenvolging van extreme weersomstandigheden in heel Europa.

Lees het artikel « Tsunami van Europese wetten inzake duurzaamheid ».

Bovendien, en dit is met name relevant voor de zorgvuldigheidsplichtrichtlijn, kwam vanuit de honderden Europese burgers die deelnamen aan de Conferentie over de toekomst van Europa de zeer duidelijke vraag aan de autoriteiten om een gemeenschappelijk wettelijk kader uit te werken dat bedrijven aanzet om echte verantwoordelijkheid te nemen en greenwashing te vermijden.

“Het staat vast dat het bedrijfsleven, net als de lidstaten, een leidende rol zal moeten spelen bij het opbouwen van een rechtvaardige en duurzame samenleving. De EU zal alle actoren in deze overgang steunen en hun belangen beschermen." Saskia Bricmont (De Groenen/VEA).

 

Deze verschillende wetgevingen betekenen een zeer zware kosten- en werklast voor de bedrijven, en zeker voor de kmo’s. Zij vrezen dat ze meer tijd zullen moeten besteden aan rapportering, waardoor ze zich te weinig op hun activiteiten zullen kunnen concentreren.

"De sectoren hebben hun zorgen herhaaldelijk aan zowel de Commissie als het Parlement kenbaar gemaakt. Bij het opstellen van de richtlijnen wordt daar rekening mee gehouden. De Commissie wil de lasten voor het bedrijfsleven overigens ook zoveel mogelijk beperken. Het Parlement hecht dan weer veel belang aan de samenhang tussen de wetgevingsvoorstellen, met name door de harmonisering van de termen en definities.

Uit onze contacten met bedrijven die betrokken zijn bij duurzaamheidsinitiatieven, waaronder kmo's, blijkt dat een van de oplossingen voor een doeltreffende implementatie erin bestaat om per sector goede praktijken te ontwikkelen en uit te wisselen. Het is duidelijk dat een “one size fits all”-aanpak niet werkbaar is. De context van bepaalde sectoren met een hoog risico, zoals de textiel- en de voedingssector, is zeer verschillend.

Een andere aanpak die momenteel verkend wordt, is sectoren en bedrijven voorzien van landeninformatiebladen met informatie over de gevoeligheden en risico's in bepaalde sectoren, om zo hun zorgvuldigheidsplicht te vergemakkelijken.

Een andere belangrijke bezorgdheid van onze leden is het doorschuiven van verantwoordelijkheden, en dus kosten, van grote bedrijven naar hun kleine leveranciers, zeker in het kader van de zorgvuldigheidsplichtrichtlijn (CSDD). Hoe kan de evenredigheid van de maatregelen gewaarborgd worden?

"De meningen zijn nog steeds verdeeld. De Commissie wil de richtlijn eerst toepassen voor grote ondernemingen om het model te testen, terwijl het Parlement verkiest om deze regels op alle bedrijven toe te passen, omdat het vindt dat er zo snel mogelijk en op alle niveaus veranderingen moeten komen.

De toepassingscriteria zullen echter niet uniform zijn en variëren naar gelang van de omvang, de omzet van de onderneming en zelfs de sector. Zo hebben wij de Commissie verzocht om ondernemingen met minder dan 50 werknemers en een omzet van minder dan 8 miljoen vrij te stellen van bepaalde verplichtingen

“Duurzaamheidsnormen kunnen gezien worden als een rem op het concurrentievermogen van bedrijven, maar op lange termijn zullen ze een voordeel vormen.”

 

Met het wetsvoorstel van de Europese Commissie kunnen grote bedrijven zich aan hun verantwoordelijkheid onttrekken door contractuele clausules te gebruiken die eventuele fouten afwentelen op hun leveranciers.

Het Parlement wil het gebruik van dergelijke clausules gewoon afschaffen en net de samenwerking tussen grote en kleine spelers aanmoedigen. De grote spelers beschikken immers over voldoende mensen en financiële middelen om de zorgvuldigheid binnen de toeleveringsketen te bewaken.

Ten slotte zal de wetgever een aanpassingsperiode voor de nieuwe eisen inbouwen, waarvan de duur varieert naargelang van de omvang van de betrokken ondernemingen.”

Hoe kunnen we het concurrentievermogen van onze Europese ondernemingen garanderen tegenover de rest van de wereld, waar veel minder strenge regels en procedures gelden?

“Duurzaamheidsnormen kunnen gezien worden als een rem op het concurrentievermogen van bedrijven, maar op lange termijn zullen ze een voordeel vormen. Verschillende recente studies tonen hun positieve gevolgen aan, ook op het vlak van beursprestaties.

Vanuit een zuiver wetgevend oogpunt bestaan er mechanismen om het concurrentievermogen van onze ondernemingen in het kader van de duurzaamheidseisen te beschermen.
Om te beginnen zullen verschillende elementen van de zorgvuldigheidsplichtrichtlijn extraterritoriale effecten hebben, aangezien ze betrekking heeft op de hele keten en grote buitenlandse groepen die in Europa actief zijn ook onder de wetgeving zullen vallen.

Voorts werken we in onze parlementaire groep aan het aannemen van meer spiegelclausules die vereisen dat ingevoerde producten aan dezelfde normen voldoen als producten uit de EU. Dit geldt bijvoorbeeld voor het gebruik van pesticiden of meststoffen die in Europa verboden zijn binnen bepaalde buitenlandse landbouwsectoren, zoals soja, en die oneerlijke concurrentie vormen voor onze landbouwers".

Is de EU niet overijverig?

“Helemaal niet. De Unie is zeker een pionier, maar staat niet op zichzelf. De mentaliteit en de internationale context blijven evolueren. Zo heeft een groep van 200 internationale investeerders onder de noemer “Investor Alliance for Human Rights” de Commissie gevraagd om de regelgeving inzake dwangarbeid aan te scherpen. Bedrijven hebben ons opgeroepen om aan te dringen op het invoeren van gemeenschappelijke normen in het kader van de zorgvuldigheidsplichtrichtlijn, om het systeem zo voor iedereen concurrentieel en eerlijker te maken.

In economische kringen ten slotte, zowel op het niveau van de Wereldhandelsorganisatie als van de G20, constateren wij een convergentie van commerciële verbintenissen en verklaringen ten gunste van duurzame modellen. Om nog maar te zwijgen over de laatste verklaringen van het Wereld Economisch Forum, dat er al jaren op aandringt dat een van de grootste economische risico's de klimaatverandering is.

Hoe sneller ondernemingen de duurzaamheidsbeginselen in hun bedrijfsmodellen integreren, hoe beter ze de Europese en mondiale markten zullen kunnen bereiken en overtuigen. Ze zullen hun plannen snel moeten aanpassen om het hoofd te bieden aan de bedreigingen die bijkomende druk leggen op hun kosten, concurrentievermogen, aantrekkelijkheid (aangezien steeds meer afgestudeerden geïnteresseerd zijn in de maatschappelijke prestaties van hun toekomstige werkgevers) en uiteindelijk hun overlevingskans.

Het staat vast dat het bedrijfsleven, net als de lidstaten, een leidende rol zal moeten spelen bij het opbouwen van een rechtvaardige en duurzame samenleving. De EU zal alle actoren in deze overgang steunen en hun belangen beschermen."