Een nieuw werkjaar: beleid-smakers, spice up your politics!

20.09.2023

De vakantieperiode zit erop, maar intussen bleef de Belgische voedingsindustrie achter de schermen werken aan oplossingen om de vele uitdagingen het hoofd te bieden. Die oplossingen vatten we mooi samen in ons gloednieuwe memorandum. Tijd om het beleid vandaag wat te kruiden, zodat we morgen kunnen blijven evolueren naar een duurzaam voedingssysteem!

In ons memorandum focussen we op 15 thema’s, verdeeld over de vier pijlers van onze duurzaamheidsroadmap. Per thema schuiven we drie hefbomen naar voren: competitiviteit, partnerships en een efficiënte overheid. Alle voorstellen worden netjes gerangschikt per bevoegdheidsniveau: Europees, federaal en regionaal. 

De rode draad doorheen onze voorstellen is de oproep voor een echt, toekomstgericht industrieel beleid op maat van onze voedingsindustrie, waarbij competitiviteit, innovatie en duurzaamheid centraal staan. Onze belangrijkste vragen aan de politici zijn:

  1. Werk structurele en nieuwe concurrentiehandicaps weg: bied onze bedrijven een gelijk speelveld waardoor ze met dezelfde regels en wapens kunnen concurreren als hun buitenlandse collega’s;
  2. Zorg voor minder versnippering van structuren en beslissingsprocessen en voor meer samenwerking en structureel overleg met industriële sectoren: dat leidt tot meer eenvoud, efficiëntie, coherentie, slagkracht en langetermijnvisie;
  3. Zorg voor een aangepast beleid en wetgevend kader dat rekening houdt met de eigenheden en het essentiële karakter van onze voedingsindustrie en de voedselvoorziening: ook in tijden van crisis, energie- of waterschaarste, moeten onze bedrijven verder kunnen produceren, over de nodige mensen, grondstoffen en hulpmiddelen beschikken en hun voeding en dranken transporteren.

Korte terugblik

Onze beleidsmakers hebben deze ambtstermijn voornamelijk crisissen moeten bezweren: corona, de oorlog in Oekraïne en de daaropvolgende energie- en kostencrisis. Dat was niet anders voor onze bedrijven, wiens rendabiliteit en schokbestendigheid door de opeenvolgende crisissen zwaar op de proef werden gesteld.

De erkenning van onze voedingsindustrie als essentiële sector in het kader van de coronacrisis en de gasbevoorrading na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne, is van groot belang voor onze bedrijven én voor de voedselvoorziening in ons land. De Taskforce Oekraïne, die de impact en de situatie op het terrein opvolgde, heeft hieraan bijgedragen. Zo kwamen we ook snel tot een goede oplossing voor de etikettering van voedingsproducten waarin alternatieven voor zonnebloemolie gebruikt werden.

Ook in de context van de Brexit of om overbodige terugroepacties wegens mogelijke besmetting met ethyleenoxide te vermijden, zijn we in goede samenwerking met het beleid en de bevoegde overheidsdiensten met respect voor de voedselveiligheid tot goede oplossingen gekomen. We zijn hen daarvoor dankbaar!

De keerzijde van de medaille is dat er door het crisisbeheer weinig tijd was voor echt beleid, waardoor thema’s zoals competitiviteit naar de achtergrond verdwenen. Onze loonkostenhandicap liep verder op tot 25%, mede door de historisch hoge automatische loonindexering die nauwelijks werd gecompenseerd. De tussenkomst in de torenhoge energiekosten bleef minimaal, zeker in vergelijking met de steun die concurrenten in de buurlanden genoten.

De aanvallen op onze sector wegens de inflatie van de voedingsprijzen zijn we nog niet vergeten. De Nationale Bank toonde nochtans aan dat er geen sprake is van greedflation en het Prijzenobservatorium dat er geen abnormale inflatie is ten opzichte van de buurlanden. Toch hangen nog extra taksen en lasten op voeding in de lucht: die wegen op de prijs van onze voeding en op onze competitiviteit, maken de winkelkar duurder en stimuleren grensaankopen. 

Export is onze groeimotor, maar België remt het Europees handelsbeleid af: liefst negen handelsakkoorden wachten op ratificatie door de regionale parlementen. Samen met onze tanende competitiviteit leidt dit tot een dalend exportaandeel voor onze sector.

Iedereen heeft de mond vol van “duurzaamheid”, maar een tsunami aan wetgevende initiatieven, veel versnippering en weinig coherentie en structuur kenmerken de aanpak rond duurzame ontwikkeling. Een dogmatische aanpak en te verregaande maatregelen - verbodsbepalingen, verplichtingen, extra taksen en kosten - gaan volledig voorbij aan de essentiële functie van verpakkingen voor voeding en dranken.

Op sociaal vlak werden onze bedrijven opgescheept met enkele maatregelen - zoals de federale opleidingsrekening - die verplichtingen en administratieve lasten met zich meebrengen zonder meerwaarde voor een effectief en toekomstgericht HR- en competentiebeleid. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van zaken die we beter anders aanpakken. 

Verkiezingen in zicht

We kijken ook vooruit, want de komende negen maanden zijn belangrijk in de aanloop naar de verkiezingen van 2024. Die zijn een momentum om onze boodschappen en voorstellen mee te geven om het beleid voor de volgende legislatuur richting te geven.

Dat doen we met ons Memorandum voor beleidsmakers vol recepten voor een duurzame toekomst dankzij een sterke voedingsindustrie: samen zorgen voor competitieve voedingsbedrijven die mee antwoorden geven op maatschappelijke en ecologische uitdagingen en zo bijdragen aan een duurzaam voedingssysteem.

Geen tijd te verliezen!

Nu, onze politici schieten best niet te snel in een pre-electorale modus. Het kan niet de bedoeling zijn om de komende maanden uit te bollen en af te wachten. Heel wat zaken vergen onmiddellijke actie en kunnen niet wachten tot na de verkiezingen en de regeringsvorming. 

Onze voedingsbedrijven zorgen voor heerlijke, veilige, steeds duurzamer geproduceerde voeding, voor werkgelegenheid, welvaart en welzijn. Ze moeten over de nodige middelen beschikken om te kunnen investeren en innoveren, om competitief te blijven en antwoorden te bieden op de vele uitdagingen en wijzigende behoeften.

De overheid en de politiek moeten ons dan ook helpen om het potentieel van onze bedrijven te vrijwaren en versterken en zorgen voor meer ruimte en minder obstakels om te ondernemen, minder en niet meer lasten voor onze bedrijven en producten. Wij geloven in een sterke lokale verankering van onze bedrijven en de agro-voedingsketen, in een sterk Belgisch voedingssysteem. Onze politici ook? Laat ons dan vooral vermijden wat met het energiebeleid is gebeurd en er samen voor zorgen dat onze voedselvoorziening hier verankerd blijft, zodat we niet ook daarvoor van het buitenland afhankelijk worden. 

De hoge loonkost, energiekost, de fiscale lasagne, de krapte op de arbeidsmarkt, ons minder flexibel arbeidsrecht, kosten en lasten voor verpakkingen en de complexiteit en administratieve lasten in ons landje wegen op onze competitiviteit en werken hogere voedingsprijzen en grensaankopen in de hand. Daarbij verliezen we allemaal: burger, bedrijven en overheid. De politiek heeft belangrijke hefbomen in handen om daarop in te spelen en ervoor te zorgen dat onze koopkracht, jobs, ons potentieel en onze voedselvoorziening niet naar het buitenland verdwijnen.

Daarom vragen wij om...

  1. Bij de komende begrotingsbesprekingen geen maatregelen te nemen die voeding en dranken en dus ook de winkelkar opnieuw duurder maken en grensaankopen verder in de hand werken;
  2. Sterke en faire partnerships en correcte handelspraktijken in de agro-voedingsketen. De wet op de oneerlijke handelspraktijk vormt zeker een stap vooruit, maar moet nog beter aansluiten bij de realiteit op het terrein en worden versterkt, daar bepaalde wanpraktijken nog steeds aan de toepassing van de wet ontsnappen;
  3. Ons exportaandeel op te krikken door het ratificeren van handelsakkoorden, meer competitiviteit en door via een herbestemming van middelen het FAVV in staat te stellen om - onder meer via digitalisering - snel en efficiënt exportcertificaten af te leveren;
  4. Meer acties en betere interregionale samenwerking om tegemoet te komen aan de enorme nood aan arbeidskrachten, om nog meer inzetten op STEM, op duaal leren in het secundair én het hoger onderwijs en op levenslang leren via systemen die aansluiten op de noden en de realiteit op het terrein;
  5. De omzetting van de Europese richtlijn rond duurzaamheidsrapportering (CSRD) behapbaar te maken in overleg met onze bedrijven;
  6. Meer duidelijkheid rond welke richting het uitgaat op het vlak van verpakkingen en zwerfvuil, met een beperking van de enorme impact voor onze bedrijven, want heel wat initiatieven worden naast elkaar genomen zonder dat men het overzicht bewaart en een besef heeft van de totale impact;
  7. Te zorgen voor een echt ondersteunend milieubeleid dat innovatieve oplossingen zoals CO2-compensatie in de voedingsketen mogelijk maakt.

 

Ten slotte nog dit: 80% van onze wetgeving wordt op Europees niveau bepaald. Dat vereist dat onze beleidsmakers op dat niveau voldoende aanwezig en actief zijn om onze belangen te verdedigen. Het nakende Belgische voorzitterschap biedt een hefboom om zaken op tafel te leggen, zoals de nood aan een sterk strategisch Europees industrieel en handelsbeleid, aan harmonisering op het vlak van voedselveiligheid en etikettering en het aanmoedigen van digitalisering in de regelgeving rond voedingsinformatie aan consumenten. 

Wij staan klaar om daar samen werk van te maken en rekenen op de steun onze beleidsmakers. Dan worden zij echte beleid-smakers!