- Nieuws
- "Digitalisering en jobs gaan hand in hand in de voedingsindustrie"
Voedingsfabrieken zijn volop aan het digitaliseren en dat heeft een impact op de werkvloer en de jobs. De uitdaging is om digitalisering ook in te zetten om de mensen hierin te ondersteunen. “Zo maak je jobs ook aantrekkelijker en kan je de nodige talenten vinden, en behouden.” We gingen aan tafel met Lieven Eeckelaert van Workitects, die in opdracht van Alimento, het opleidingsfonds van de sector, en in samenwerking met haar speerpuntcluster Flanders’ FOOD, voedingsbedrijven helpt om hun food heroes klaar te stomen voor de toekomst.
Lieven, welke impact heeft digitalisering op de werkvloer van voedingsbedrijven?
“Je hebt digitalisering op verschillende niveaus. De job van een operator verandert en wordt bijvoorbeeld minder uitvoerend. Maar het kan ook veel breder gaan, van de communicatie tussen mensen, afdelingen en departementen tot de planning van de productie. En het gebeurt ook buiten de fabriek. Voedingsbedrijven werken in een keten samen met partners. De uitdaging is hoe mensen beter kunnen samenwerken in een veranderende omgeving, ‘from field to fork’.
Digitalisering is wel geen doel op zich. We moeten allemaal op die kar springen maar het is belangrijk dat digitalisering ondersteunend werkt aan de werking van de organisatie en aan de jobs van mensen. Bedrijven moeten oplossingen vinden die hun werknemers ondersteunen om hun werk werkbaar te maken.”
Welke digitale oplossingen kunnen hierbij helpen?
“Door bijvoorbeeld operatoren te laten werken met digitale werkinstructies, waarbij je via QR codes aan een productielijn de instructies scant met je tablet of smartphone. Andere oplossingen zijn digitale checklists, dashboards, filmpjes, of zelfs Virtual Reality training om nieuwe machines te leren bedienen.
Ook op de werkvloer zoeken we meer en meer naar oplossingen om mensen te helpen communiceren, bijvoorbeeld in luide omgevingen. Je hebt headsets om lawaai te dempen die uitgerust zijn met een walkie talkie functie. Een andere versie is een ‘bone conduction’- koptelefoon, waarbij de communicatie via de trillingen van de schedel gaat en waardoor je oren vrij zijn.
Je hebt ook intelligente planningssystemen. Maar mensen op de werkvloer moeten hier ook impact op hebben. Vooral bij kleinere bedrijven is het belangrijk dat operatoren helpen meedenken in het planningsproces en hier samen de nodige regelruimte in krijgen.”
In deze Z-Food video van Kanaal Z vertelt Anke Grooten, Social Affairs Director bij Fevia, hoe digitalisering en jobs in de voedingssector hand in hand gaan.
De mens blijft dus onmisbaar?
“Inderdaad, digitalisering gaat niet alles oplossen. Het is belangrijk dat mensen de nodige flexibiliteit hebben om met de veranderende omstandigheden en verstoringen te kunnen omgaan. Mensen moeten in teams kunnen werken, goed op elkaar kunnen inspelen en de juiste competenties hebben. Autonomie speelt hier een belangrijke rol.
Op vlak van planning bijvoorbeeld, kan het zinvol zijn om mensen de autonomie te geven om ook zelf beslissingen te laten nemen. Dat is een kwestie van arbeidsorganisatie en meer verantwoordelijkheid te leggen op de werkvloer.”
Hoe kan een operator meer autonomie krijgen?
“Door een operator meer verantwoordelijkheden te geven om andere taken uit te voeren. Bijvoorbeeld, door hem mee de kwaliteitscontrole te laten doen, wat vroeger doorgaans op niveau van de kwaliteitsdienst en laborant zat. Hiervoor moet je operatoren uiteraard opleiden om bijvoorbeeld ook een staalafname en testen te leren doen.
Het kan ook voor technisch onderhoud. Techniekers zijn experten die heel veel kunnen, maar operatoren die hun machines of lijnen goed kennen, kunnen ook opgeleid worden om bepaalde technische interventies zelf te gaan uitvoeren. Op deze manier kunnen ze sneller ingrijpen als er iets misloopt, in plaats van te wachten op een technieker. Door een ‘smart glass’-systeem kan een operator hierbij communiceren met een technieker die hem op afstand helpt om te kijken naar de lijn. Let wel, het gaat niet om mensen enkel extra taken te geven, wel om te kijken hoe jobs een andere en zinvollere invulling kunnen krijgen.”
Zijn opleidingen dan een must?
“Het gaat om opleidingen, maar ook ‘on-the-job’-leren. Al doende leren is minstens even belangrijk als een opleiding. Door de mensen de mogelijkheid te geven om bezig te zijn met kwaliteit, technische onderhoud, planning, enz. leren ze en groeien ze mee in de job. Zo wordt de job ook zinvoller dan puur uitvoerend werk. Operatoren krijgen meer het gevoel dat ze bijdragen tot het productieproces.
Door de arbeidsorganisatie aan te passen, door de juiste autonomie te geven aan de mensen, en door in te zetten op digitalisering als ondersteuning van de mensen op de werkvloer maak je jobs ook aantrekkelijker en bied je een antwoord op de arbeidskrapte.”
Hoe helpen jullie voedingsbedrijven om hun organisatie aan te passen?
“Via Flanders’ FOOD is er bijvoorbeeld het project ‘Operator 4.0’. Samen met partners gaan we met voedingsbedrijven in gesprek over hun uitdagingen en ambities op vlak van digitalisering. We geven advies voor mogelijke oplossingen en we raden technische partners aan. Aan de hand van een ‘mobiele demonstrator’ laten we bedrijven kennis maken met veel ondersteunende tools voor operatoren, waarmee we ze inspireren voor de toekomst. Onze rol is om hierbij voldoende aandacht te geven aan de werkbaarheid van de jobs van mensen en welke opleidingen er beschikbaar zijn via Alimento.
Er is ook het project WIDE – Workplace Innovation in a Digital Environment. Hierin zullen we een aantal voedingsbedrijven begeleiden die bezig zijn met de implementatie van digitale technologie.
Ook aan Waalse kant bieden we ondersteuning. Zo organiseren we bijvoorbeeld innovatielabs. Zo’n lab bestaat uit vier sessies, waarin we bedrijfsleiders, productiemanagers en HR-verantwoordelijken uit verschillende bedrijven samenbrengen en hen inzichten en voorbeelden geven om hun organisatie aan te passen.”
Hoe ervaren de operatoren zelf de aanpassingen die bedrijven doorvoeren?
“Uit ons vorig project WIFI2020 rond innovatieve arbeidsorganisatie, kwamen we tot een aantal positieve vaststellingen in bedrijven die veranderingen hebben doorgevoerd. Zo hebben we gezien dat het geven van de juiste autonomie voor een groter enthousiasme en motivatie zorgde. Als mensen impact hebben op de planning heeft dat een positief effect op stress en vermoeidheid, en verlaagt dat de werkdruk. Ook de samenwerking tussen mensen kon verbeteren, met positieve effecten zowel op emotioneel vlak als op vlak van kennis en informatie omdat mensen elkaar konden helpen.”
Tot slot, welke tips zou je nog willen geven aan voedingsbedrijven?
“Je visie als organisatie essentieel. Het is belangrijk om op te stellen wat er voor jouw bedrijf belangrijk is en hoe je kijkt naar je organisatie en je operator van de toekomst. Als je erin slaagt om jouw visie door te vertalen naar de werkvloer, dan gaan mensen zich daarin herkennen, zich betrokken voelen en wordt je ook aantrekkelijker als werkgever. Dat kan je doortrekken tot evaluatiemomenten waarbij je met een medewerker of in team een evaluatiegesprek voert. Bovendien, mensen zijn kritischer en veeleisender geworden, en ook tijd vinden ze belangrijker. Als je kan zorgen voor een flexibele organisatie is dat een pluspunt!."