Wat zijn onze prioritaire vragen voor beleidsmakers?

  • Geen CO2-taksen op voedingsproducten 
  • Verlagen van de energiekosten voor de kleine energie-intensieve bedrijven 
  • Ondersteuning van kmo’s bij de implementatie van energiezuinige maatregelen

Wat is de uitdaging naar de toekomst?

Bij het bepalen van de klimaatdoelstellingen voor de verschillende sectoren (gebouwen, transport, industrie, landbouw) is het belangrijk om rekening te houden met de inspanningen uit het verleden en met het relatieve aandeel van de betreffende sector. Energie-efficiënte maatregelen zijn steeds moeilijker te vinden. Bijkomende innovatie naar nieuwe technologieën en alternatieve energiebronnen is absoluut noodzakelijk. Een belangrijke randvoorwaarde is dat de totale energiekost hierbij niet langer toeneemt.

Stijgende energiekosten, onder meer te wijten aan de steun voor hernieuwbare energie, zorgen voor een bijkomende kostenhandicap voor onze bedrijven ten opzichte van hun concurrenten in de buurlanden. De huidige systemen om de energiekosten te beheersen, houden nog te weinig rekening met kleine, maar energie-intensieve bedrijven.

De ambitieuze Europese doelstellingen inzake energie-efficiëntie, de productie van hernieuwbare energie en de reductie van CO2-emissies kunnen ervoor zorgen dat de energiekosten de komende jaren blijven toenemen bij een niet doordacht beleid.

 

Hoe neemt de voedingsindustrie haar verantwoordelijkheid?

Meer dan 160 voedingsbedrijven nemen deel aan de vrijwillige energieconvenanten (EnergieBeleidsOvereenkomst of EBO in Vlaanderen, Accord de Branche in Wallonie) in België. De resultaten tonen aan dat voedingsbedrijven de vooropgestelde doelstellingen halen en dus volop werk maken van het verbeteren van hun energie-efficiëntie en dat dit ingebakken zit in hun (energie)beleid.

Om ook de kmo’s te stimuleren om energiebesparende maatregelen in te voeren, heeft Fevia Vlaanderen in samenwerking met de Vlaamse overheid het EFES-project opgestart. Dit proefproject geeft een oplossing voor het tijds- en kennisgebrek inzake energie bij kmo’s. De eerste resultaten bewijzen de noodzaak van een dergelijke aanpak. Meer dan 40% van de bezochte ondernemingen voerde al minstens één maatregel uit. Daarnaast hebben onze bedrijven de ambitie om verder hun CO2-emissies te reduceren op voorwaarde dat de juiste technologieën daarvoor beschikbaar zijn.

Wat vragen we van beleidsmakers?

Federaal en regionaal 

  • Geen stigmatisering van producten, maar wel steun voor innovatieve oplossingen om de CO2-inhoud van alle producten te verminderen. 
  • Vermindering van de energiekosten voor alle bedrijven met daarbij vooral aandacht voor de energie-intensieve ondernemingen, ook zij die geen grote energieverbruikers zijn. 
  • Vastleggen van vrijstellingsmechanismen inzake meerkosten voor de industrie (bijvoorbeeld voor accijnzen, groenestroombijdragen, ELIA-toeslag, enzovoort) voor de industrie die rekening houden met de restricties van de Europese staatssteunregelingen. Het toepassen van vrijstellingspercentages is immers slechts mogelijk voor welbepaalde sectoren. Een industrieel tarief biedt mogelijks een alternatief.
  • Weldoordachte ondersteuningsmechanismen voor hernieuwbare energie enkel daar waar de technologie nog niet rendabel is.  
  • Geen onverantwoorde ondersteuning van de productie van hernieuwbare energie op basis van biomassa die de markt van de landbouwgrondstoffen zou verstoren. 

Federaal 

  • Geen taksen op de CO2-inhoud van voedingsproducten.

Vlaanderen 

  • Verdere financiële ondersteuning van projecten zoals het EFES-project die kmo’s helpen om energiebesparende maatregelen te implementeren. 
  • Verlenging van het systeem van de EnergieBeleidsOvereenkomst met garantie voor de betrokken bedrijven dat zij met geen bijkomende wetgeving of taksen zullen worden geconfronteerd. 

Wallonië 

  • Starten van drempelverlagende projecten om de kmo’s te helpen door de zorg bij het implementeren van energiezuinige maatregelen van hen over te nemen. 
  • Het “Accord de branche” na 2020 verderzetten.