Concurrentiekracht

Een loonhandicap van 23%

De loonkostenhandicap van de Belgische voedingsindustrie (rekening houdend met de loonsubsidies) daalde lichtjes in 2022, tot bijna 23% ten opzichte van het gewogen gemiddelde van de drie buurlanden. Gelet op de concurrentiepositie van de sector, is dit een onhoudbaar hoog niveau.

Sinds de diverse overheidsmaatregelen van de regering in de periode 2014-2018 (indexsprong, loonmatiging, taksshift) is de trend echter gekeerd en blijft deze handicap echter op een onhoudbaar hoog niveau voor de concurrentiepositie van de sector.

Gezien de historische automatische indexering van de lonen in januari 2023 (10,96%!) is het helaas zeker dat de loonhandicap opnieuw zal stijgen.

 

Duurdere elektriciteit door belastingen

Kleine Belgische voedingsbedrijven met een hoog elektriciteitsverbruik betalen gemiddeld 46%, 9% en 5% meer voor hun elektriciteit dan hun tegenhangers in respectievelijk Duitsland, Nederland en Frankrijk. Met deze laatste twee landen is de handicap kleiner geworden. Dit is te wijten aan de spectaculaire stijging van de kostprijs van de grondstof, van 90 €/MWh in 2022 tot 169 €/MWh in 2023 in België. Hierdoor wegen de belastingen relatief minder zwaar op de eindfactuur.

Toch maken ze in onze gewesten nog steeds 12% tot 17% van de factuur uit. Ze zijn 3 tot 5 keer hoger dan in Frankrijk. In Nederland zijn ze zelfs onbestaande.

 

De netto exploitatiemarge herstelt zich niet

De netto operationele marge van de voedingsindustrie daalt structureel. Na elke crisis (de financiële en economische crisissen van 2000-2001 en 2008-2009 - de sterke stijging van de voedselgrondstoffenprijzen in 2011, de coronacrisis) herstelt de marge zich, maar op een lager niveau dan vóór de crisis. De stijging van de productiekosten, die medio 2021 begon, en de moeilijkheid om deze door te rekenen in de verkoopprijzen hebben ertoe geleid dat de marge is gedaald tot 2,76% in 2022.

In tegenstelling heeft de rest van de verwerkende industrie haar operationele marge geconsolideerd tot 6,45%, het hoogste niveau ooit.

Voor de voedingsindustrie blijft het behalen van voldoende marge een grote uitdaging. De marge stelt voedingsbedrijven namelijk in staat om te investeren, maar ook om de werkgelegenheid te verhogen.

en.

 

Torenhoge belastingen

In 2022 leverde de directe werkgelegenheid in de voedingsindustrie meer dan twee miljard euro aan sociale bijdragen op. Dat is een stijging van 20% in tien jaar tijd. Deze stijging valt voornamelijk te verklaren aan een toename van het aantal werknemers in de voedingsindustrie en aan de automatische loonindexering. 

De talrijke belastingen en heffingen wegen zwaar door (exclusief btw, meer dan 1,8 miljard euro in 2022). Ze zijn in tien jaar tijd geëxplodeerd: +63%. De accijnzen op alcohol leverden 314 miljoen euro op, op bier 191 miljoen en op niet-alcoholische dranken 189 miljoen euro. 

Het concurrentievermogen van Belgische voedingsbedrijven, evenals de koopkracht van de gezinnen, bevindt zich in de gevarenzone door deze lasagne aan taksen.

 

Bijdragen aan de overheidsfinanciën

In 2022 droeg de voedingsindustrie in totaal 7,8 miljard euro bij aan de overheidsfinanciën, wanneer de btw op voedingsmiddelen en dranken (2,5 miljard euro) meegerekend wordt.