Bart Buysse’s eerste jaar aan het hoofd van Fevia: een tussentijdse balans

08.11.2019

Een jaar geleden startte Bart Buysse als nieuwe CEO van Fevia. De federatie van de Belgische voedingsindustrie lanceerde kort nadien haar Memorandum met 4 recepten die een antwoord bieden aan verschillende uitdagingen en zo een duurzame toekomst verzekeren. Na de verkiezingen en de vorming van de regionale regeringen, maakt Bart voor ons de balans op en geeft hij de vooruitzichten van de sector mee. Als extraatje deelt hij z’n passie voor de lekkerste sector van het land en voor het goede leven.

Bart, welke balans maak jij op voor de voedingssector na het voorbije jaar?

“De voedingssector doet het vrij goed en dat is belangrijk. We zijn tenslotte de grootste sector en industriële werkgever van het land. Onze sector blijft investeren en nieuwe banen creëren en doet het nog steeds goed op de exportmarkten. Dat tonen onze economische cijfers opnieuw aan.

Vorig jaar creëerden Belgische voedingsbedrijven meer dan 2.000 nieuwe jobs. Als we rekening houden met de indirecte arbeidsplaatsen, dan stijgt het aantal jobs die gelinkt zijn met onze sector tot 265.000. Om deze positie te behouden, moeten we zowel in het binnen- als buitenland enkele hindernissen overwinnen. Ik denk bijvoorbeeld aan het tekort aan arbeidskrachten: onze bedrijven hebben dagelijks gemiddeld 1.500 vacatures openstaan die maar niet ingevuld geraken. Dat is niet niks!”

Hoe verklaar je dat tekort aan arbeidskrachten?

“De digitalisering en de stijgende automatisering in de sector eisen nieuwe skills, vooral STEM-vaardigheden. We staan echter voor een tekort aan arbeidskrachten op de markt. Daarnaast zijn de kansen en carrièremogelijkheden die voedingsbedrijven bieden, nog te weinig bekend. Wij zoeken zowel operatoren, elektromechaniekers, onderhoudstechnici en ploegbazen als ingenieurs en bio-ingenieurs. Het probleem is dat deze profielen niet meteen worden gelinkt aan de voedingsindustrie.”  

Hoe trekken jullie talenten van de toekomst aan?

“Via onze employer brand Food At Work organiseren wij samen met Alimento initiatieven om de troeven van de sector onder de aandacht te brengen, om de sector beter te kennen en om geschikte talenten aan te trekken. We lanceerden onlangs de website FoodAtWork.be en organiseren dit jaar opnieuw een reeks bedrijfsbezoeken onder de naam Food Tech Talent.

En in het kader van de sectorakkoorden met de vakbonden benadrukten we het belang van ondersteuning van onze bedrijven en hun talenten in de overgang naar nieuwe vaardigheden. Ook in de nieuwe werkorganisatie, die voortvloeit uit de digitalisering en automatisering, is steun belangrijk. Ik kijk uit naar Alimento’s verbeterd en uitgebreid aanbod, dat in de komende maanden wordt gebundeld in het Loopbaanfonds van de Voedingsindustrie. Het gaat om een virtueel fonds dat de huidige en toekomstige werknemers steunt in alle fasen van hun carrière. Maar er is nog werk aan de winkel.”

Zijn er ook andere uitdagingen?

“Absoluut, te beginnen bij onze interne markt. Ons omzetcijfer op de Belgische markt daalde vorig jaar met maar liefst 5,3%. Een daling die te verklaren valt door de typisch Belgische lasagne aan accijnzen, belastingen en heffingen op voeding, die vaak zijn ingevoerd om budgettaire redenen. Dit leidt tot prijsstijgingen van voedingsproducten en dranken in België en schaadt onze competitiviteit.

En laten we eerlijk zijn: hiermee pas je de voedingsgewoonten van de consument niet aan en los je de obesitasproblematiek niet op. Je stimuleert de Belgen wel om de grens over te steken omdat ze daar hun lievelingsproducten goedkoper vinden. Grensaankopen zijn niet goed voor onze overheidsfinanciën, onze economie en onze jobs, en ze hebben geen effect op onze gezondheid! En er is natuurlijk de prijsdruk op onze Belgische markt. We kijken dan ook met argusogen naar de aanwezigheid van steeds meer buitenlands retailers: wat zal daarvan het effect zijn op de prijs en het aanbod kwalitatieve Belgische producten?”

En dan hebben we het beruchte B-woord nog niet laten vallen...

“Ah, de Brexit... Don’t get me started! Niet alleen de Brexit zorgt voor onzekerheid, ook de Afrikaanse varkenspest laat zich nog steeds voelen. Verschillende exportmarkten sluiten nog altijd hun grenzen af voor de invoer van Belgisch varkensvlees. En in Zuid-Amerika zijn onze diepgevroren aardappelen slachtoffer van zogenaamde antidumpingmaatregelen. En als kers op de taart heffen de Verenigde Staten nu ook importtarieven op Belgische producten, naar aanleiding van de Airbus-case. Al deze protectionistische maatregelen schaden onze export, maar ook het imago van de Belgische voedingsindustrie.”

In het Memorandum stelt Fevia 4 recepten voor om samen te koken aan de toekomst van de voedingsindustrie. Wat is het idee achter deze aanpak?

“Met 4 recepten, die voortvloeien uit de pijlers van onze duurzaamheidsstrategie, stuurde Fevia een sterk signaal uit naar beleidsmakers. Wij geloven dat ons voedingssysteem duurzamer moet worden. Dat kan enkel door alle actoren van de voedselketen te betrekken en te focussen op innovatie. Om duurzame oplossingen te vinden, moeten we aan tafel zitten met onze partners en overheden. Daarom nodigen we beleidsmakers uit om samen met ons te koken aan een welvarende, duurzame en gezonde toekomst voor de voedingsindustrie, maar ook voor de consument en de maatschappij.”

Samen vooruit kortom?

“Ja, samenwerking is één van onze 6 basisprincipes. We geloven rotsvast dat je enkel via samenwerking zaken verwezenlijkt. Als we met z’n allen willen evolueren naar een duurzaam voedingssysteem, dan moeten we alle actoren van de agro-voedingsketen betrekken, zoals we dat op regionaal niveau doen met de projecten D’Avenir en De Voedingsketen Verduurzaamt. Deze globale aanpak kan je toepassen op verschillende domeinen zoals ecologie, voedselverlies, nevenstromen, dierenwelzijn, het inspelen op nieuwe behoeften die de ontwikkeling van nieuwe productieketens vereist en dus wijzigingen in technieken, producten en kanalen.

Hetzelfde geldt eigenlijk ook voor voedselveiligheid. Veilige voeding blijft de eerste prioriteit van onze bedrijven. Zij voerden dan ook de nodige autocontrolesystemen in. De rol van het FAVV blijft evenwel essentieel. Vandaag zijn er steeds meer en strengere controles dankzij onder andere technologische ontwikkelingen. Ons model van voedselveiligheid is één van de beste ter wereld, dat staat buiten kijf.”

Hoe vertaal je die samenwerking in de praktijk?

“Het Convenant Evenwichtige Voeding is een mooi voorbeeld van samenwerking met de overheid en met onze partners. Met concrete resultaten bovendien. Vandaag vinden wij in de Belgische rekken producten terug met meer vezels en minder suiker, vetten en zout. De nieuwe aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad ondersteunen die aanpak en bevestigen dat elk kwalitatief voedingsproduct een plaats heeft in een evenwichtige voeding.

Om competitief te blijven en om de meest kwalitatieve producten aan te bieden die tegelijk zijn aangepast aan trends en persoonlijke behoeften, moeten onze bedrijven continue innoveren. Het Food Forward Event, dat volgend jaar doorgaat op 29 april, is de gelegenheid om de voeding van de toekomst te ontdekken, ontwikkeld door de nieuwe generatie. Met zo’n event ontdekken we niet alleen nieuwe trends maar brengen jongeren ook nauwer in contact met onze voedingsbedrijven.”

Werden Fevia’s boodschappen opgepikt in de akkoorden van de regionale regeringen?

“Het akkoord van de nieuwe Waalse regering mikt op de duurzame ontwikkeling van de industrie en wil de export boosten. Die export blijft de motor van onze groei. In Wallonië is er een enorm potentieel in lokale productieketens met een hoge toegevoegde waarde. De wens van de Waalse regering om deze teelten te ontwikkelen door alle actoren te betrekken, kadert in onze visie voor een duurzamer systeem in Wallonië.  

Dit is helemaal de doelstelling van het initiatief D’Avenir waarin wij samenwerken met de partners van de keten en onze competitiviteitspool Wagralim. Het akkoord voorziet trouwens de voortzetting van de competitiviteitspolen als bouwstenen van het innovatiebeleid in Wallonië. Wagralim wordt dus versterkt in haar missies. Ook op het vlak van werkgelegenheid is het besluit positief. Het akkoord wijdt een belangrijk luik aan de ontwikkeling van talenten om zo een antwoord te bieden op het tekort aan arbeidskrachten in de sector.”

En de akkoorden in Brussel en Vlaanderen?

“In Brussel wenst de regering onder andere een versterking van de Good Food-strategie voor een duurzaam voedselsysteem, waarin wij betrokken zijn.

Ook in Vlaanderen is het regeerakkoord positief vanuit economisch en industrieel opzicht. Er wordt een industrieel forum opgericht tussen de Vlaamse regering en de belangrijkste industriële sectororganisaties, die concreet vorm geven aan het Vlaamse industriebeleid.

De Vlaamse regering besteedt bovendien bijzondere aandacht aan het onderwijs en de arbeidsmarkt. De doelstelling van de regering is een werkgelegenheid van 80%. Een doelstelling die de voedingsindustrie enkel kan toejuichen in deze tijden van arbeidskrapte. Verder wil de Vlaamse regering blijven inzetten op de speerpuntclusters, waaronder Flanders’ FOOD. Laten we nu het federale regeerakkoord afwachten.”

Zie je ook nieuwe uitdagingen?

“De invoering van statiegeld op blikjes en flesjes in Brussel lijkt ons geen doeltreffende en duurzame oplossing. Met de blauwe zak beschikken we reeds over een goed functionerend systeem dat we in geen geval in vraag willen stellen. En zeker niet op het moment dat de blauwe zak stapsgewijs uitbreiden naar alle plastic verpakkingen. Statiegeld invoeren kan leiden tot een stijging van de drankprijzen en grensaankopen. Laten we eerder gaan voor een globale aanpak die gericht is op alle verpakkingen. We moeten er trouwens voor zorgen dat er niet alleen minder zwerfvuil is, maar ook meer circulariteit van alle verpakkingen.”

De roep van de klimaatjongeren weerklinkt ongetwijfeld ook in de voedingsindustrie?

“De strijd tegen de klimaatverandering is een wezenlijk onderdeel waaraan de voedingsindustrie wil bijdragen. Wij werken hier trouwens al lang aan, nog voor dat er sprake was van de klimaatmarsen. Dat heeft trouwens gevolgen voor onze bedrijven, die al jaren investeren in maatregelen voor de verlaging van de CO2-uitstoot. Ik denk vooral aan de vele kmo’s die de sector vertegenwoordigt in België. We hebben gelezen dat de regeringen bedrijven en in het bijzonder kmo’s willen steunen bij het nemen van hun maatregelen. Dit is absoluut noodzakelijk indien we samen de uitdaging willen aangaan.”

De rol van Fevia is vooral om Belgische voedingsbedrijven te helpen om duurzaam te groeien. Wat vind je het meest boeiende aspect aan jouw rol als CEO van de federatie?

“Als CEO van de lekkerste sector van het land, leer ik elke dag bij over Belgische voeding en hoe bedrijven hun producten maken. Veiligheid en kwaliteit spreken voor zich, maar ik heb de passie en fierheid ontdekt waarmee ondernemers elke dag hun voedingsproducten en dranken produceren. De voedingssector is ook een heel gevarieerde sector. Fevia vertegenwoordigt 26 sectoren en 700 bedrijven, meestal kmo's, die heel innovatieve producten ontwikkelen. De voedingssector is heel inspirerend en verdient om in de belangstelling te staan.

Voeding brengt mensen samen. Ook het menselijke aspect spreekt me enorm aan. Ik ben apetrots om voor deze sector te werken. Als CEO van Fevia moet ik de belangen en het imago verdedigen van een sector met veel troeven en uitdagingen. Een sector waarmee je dagelijks in aanraking komt. Een sector die de lades en koelkasten van elk Belgisch gezin mee aanvult. De sector bruist van het potentieel en heeft een grote invloed, wat een grote verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Ik ben enorm vereerd om deze sector te vertegenwoordigen en om aan de ontwikkeling van de lekkerste sector van het land bij te dragen. En ik heb ook het geluk om dagelijks op het Fevia-team te kunnen rekenen.”

En om af te sluiten: wat is jouw relatie met voeding?

“We eten allemaal graag, en wij Belgen mogen hier dankbaar voor zijn. Ons land staat wereldwijd bekend om haar kwalitatieve, diverse en innovatieve voeding en dranken. Eten is trouwens veel meer dan een basisbehoefte. Het is een sociaal gebeuren en een stuk beleving. Net zoals een kwalitatieve evenwichtige voeding die samengaat met een gezonde levensstijl.

Bij Fevia is dit thema alomtegenwoordig. En thuis ook. Ik probeer tijd vrij te maken om te sporten, wat niet altijd gemakkelijk is. En met een groot gezin hebben we te maken met verschillende mensen, van verschillende leeftijden, met verschillende voorkeuren en smaken. Soms wilt er iemand uit het gezin minder of meer groenten, of liever vlees dan vis. Sommigen eten geen vlees of vis en willen plantaardige eiwitten bij hun pasta, aardappelen of rijst. Het is een kwestie van evenwicht en vooral te variëren doorheen de maaltijden. Laten we niet vergeten dat eten vooral synoniem moet zijn van smaak en plezier!”