Economisch Jaarverslag 2015: Voedingsindustrie investeert 10% meer maar waarschuwt voor moeilijk 2016

28.06.2016

Brussel, 28 juni 2016 – Volgens een nieuw economisch rapport van IDEA Consult en FEVIA, de federatie van de Belgische voedingsindustrie, groeide de export van voedingsproducten vorig jaar met 3,3% en investeerden voedingsbedrijven 10% meer in ons land. Het rapport bevestigt bovendien de status van de sector als grootste industriële werkgever, met meer dan 88.000 rechtstreekse en 137.000 onrechtstreekse jobs. FEVIA waarschuwt echter dat deze rooskleurige cijfers geen reden voor optimisme zijn: “De opeenstapeling van taksen en heffingen in ons land hypothekeert de groei die we aan export te danken hebben. Belgische voedingsbedrijven dreigen internationaal de concurrentieslag te verliezen,” aldus Jean Eylenbosch, voorzitter van FEVIA. “De Brexit is bovendien slecht nieuws voor de voedingsindustrie: het Verenigd Koninkrijk is immers onze vierde grootste afzetmarkt. Nog bijkomende taksen zouden mogelijk een einde kunnen maken aan het succesverhaal van onze sector en jobverlies onvermijdelijk in de hand werken. We roepen de overheden in dit land dan ook op om vanuit dialoog samen te werken aan een duurzame groei.”

De cijfers van het nieuw economisch rapport van de voedingsindustrie maken duidelijk dat de sector in 2015 een verdere groei kende. De omzet van de voedingsindustrie steeg de voorbije 10 jaar met 50%. Voedingsbedrijven investeerden in 2015 voor 1,43 miljard euro, een stijging van 10% ten opzichte van 2014. Met 88.439 rechtstreekse en nog eens 137.080 onrechtstreekse jobs blijft de voedingsindustrie de grootste industriële werkgever van het land, verantwoordelijk voor 19% van de industriële werkgelegenheid in België.

Meer export naar Verenigde Staten en China

Export blijft de groeimotor voor de sector: Belgische voedingsbedrijven exporteerden 62,2% meer sinds 2005. Ook vorig jaar nam de uitvoer toe met 3,3%. Het grootste deel van de uitgevoerde voedingsproducten gaat nog steeds naar landen binnen de Europese Unie: Frankrijk, Nederland en Duitsland zijn samen goed voor 56% van de export. Opvallend is de stijging naar nieuwe lidstaten van de Europese Unie zoals Letland (+67,2%), Slowakije (+34,4%) en Estland (+22,8%). 

Verschillende markten buiten de Europese Unie blijven een enorm potentieel tonen: Belgische voedingsbedrijven exporteerden in 2015 voor een recordbedrag van 536 miljoen euro naar de Verenigde Staten (+17%). China is de meest opvallende groeimarkt met een spectaculaire groei van 30,3% in 2015. Sinds 2011 is de export naar China zelfs met 241% gestegen. Negatief zijn wel de ineenstorting van de uitvoer naar Rusland (-41,2%) en de groeiperikelen in Brazilië (-10,9%). 

Sombere vooruitzichten voor 2016?

«De Belgische voedingsindustrie kijkt terug op een succesvol 2015. Maar helaas is dat geen reden om al te optimistisch naar de toekomst te kijken,” nuanceert Jean Eylenbosch, voorzitter van FEVIA. “De loonkostenhandicap, de meerkosten op elektriciteit, de verpakkingstaks, de kilometertaks, de verhoging van accijnzen op dranken: deze opeenstapeling van taksen en heffingen weegt op de competitiviteit van de sector. Vorig jaar kwam daar nog de zogenaamde “gezondheidstaks” bij die consumenten en bedrijven geld kost zonder enige echte impact te hebben op de volksgezondheid. En met de Brexit kijken we nu wellicht aan tegen een daling van de export naar onze vierde grootste exportmarkt.” 

De export naar het Verenigd Koninkrijk vertegenwoordigt 2,2 miljard euro of 9,2% van totale export en steeg vorig jaar met 6%. In deze context is de Brexit slecht nieuws voor de Belgische voedingsindustrie. Naast de invloed op korte termijn door de koers van de Britse Pond waarschuwt FEVIA voor mogelijke protectionistische maatregelen op (midden-)lange termijn. Ook in andere Europese landen, zoals Frankrijk, duiken initiatieven op om de eigen markt af te schermen, wat voor een kleine, open economie zoals de Belgische duidelijk schadelijke gevolgen kan hebben. 

Zorgwekkend: meer kosten, meer grensshoppen maar minder Europees marktaandeel 

Ondanks sterke economische cijfers daalde het marktaandeel van de Belgische voedingsindustrie in de totale Europese export de afgelopen 10 jaar met 11,2% tot 7,6% vandaag. Landen als Duitsland (14,9%) en Nederland (15%) slagen er beter dan België in om een groeiende export te verzilveren: een teken aan de wand dat de competitiviteit van de sector onder druk staat. Consumenten gaan bovendien vaker in het buitenland voeding en dranken aankopen: het grensshoppen steeg 42,5% sinds 2008, ofwel een verlies van 723,4 miljoen euro aan potentiële inkomsten voor ons land. 

Voedingsbedrijven, voor het grootste deel KMO’s, moeten de concurrentie met de ons omringende landen aangaan met een loonkostenhandicap die zelfs na de taks shift nog steeds 17,4% zal bedragen. Ook de meerkosten op het vlak van energie stegen met 200% in 8 jaar tijd en wegen zwaar door op de competitiviteit van de sector. En dan zijn er nog de kilometerheffing die 150 miljoen euro bijkomende kosten met mee zich meebrengt, het Groene Punt en de gezondheidstaks. 

Voor de Belgische voedingsindustrie is de limiet bereikt om het groeiverhaal, op basis van de kwaliteit, diversiteit en innovatie van Belgische voeding, nog te kunnen verderzetten. “We zijn vragende partij om samen met de overheid en alle betrokken partijen onze verantwoordelijkheid te nemen, zoals we dat onlangs gedaan hebben met het Convenant Evenwichtige Voeding. We blijven gaan voor duurzame groei, maar we moeten beseffen dat er een limiet is aan de druk op onze competitiviteit,” waarschuwt Chris Moris, directeur-generaal bij FEVIA. 

Wat stelt de sector concreet voor?

FEVIA reikt de hand aan de overheden om constructief het debat over de toekomst van de voedingsindustrie aan te gaan. Om duurzame groei vol te houden, legt de voedingsindustrie zelf een aantal concrete voorstellen op tafel: 

  1. Het opstellen van een ambitieus gezondheidsplan samen met alle betrokken stakeholders. Zo’n “health in all policies” beleid kan alleen slagen indien de verschillende overheden in België samenwerken en een gezondheidsbeleid ambitieuzer zien dan het opleggen van een “gezondheidstaks”
  2. Het verder afbouwen van de loonkostenhandicap van de voedingsindustrie, die na de taks-shift nog steeds 17,4% bedraagt. FEVIA pleit ervoor om dat te doen door de loonvorming en de automatische loonindexering in België te hervormen.
  3. Het bevriezen van de meerkosten op elektriciteit, die voor de voedingsindustrie met 200% stegen in de voorbije 8 jaar.