Werkgelegenheid in de voedingsindustrie

In 2023 was de voedingsindustrie veruit de grootste industriële werkgever in België. De teller voor de sector stond op 102.004 jobs. In vergelijking met 2022 zijn er dit jaar bijna 1.460 jobs bijgekomen. Dit is een toename met 1,5%. Dit strookt met de voortdurende stijging van het aantal jobs in de voedingsindustrie sinds 2015 (en zelfs sinds 2010 als we de ambachtelijke bakkerijen buiten beschouwing laten).

De rest van de verwerkende industrie kende daarentegen een lichte daling van het aantal banen (-0,05%).

Het aandeel van de voedingsindustrie in de industriële werkgelegenheid neemt dan ook toe. Van 18,6% in 2014 is het gestegen tot 20,9% in 2023.

​​​

De voedingsindustrie werd sterk getroffen door de volledige of gedeeltelijke sluiting van talrijke verkooppunten (horeca, foodservice, export) wegens overmacht door het coronavirus in 2020. Ze nam daarom haar toevlucht tot tijdelijke werkloosheid en dan voornamelijk in het 2de kwartaal. 

In 2021 kwam de werkgelegenheid weer terug op het niveau van vóór het coronatijdperk. We merken op dat bedrijven de tijdelijke werkloosheidsmaatregel nog steeds nodig hadden om de verschillende besmettingsgolven op te vangen.

In 2022 bleef het werkgelegenheidsvolume sterk groeien (+3,8%). Tegen 2023 vertraagde de groei, maar nog steeds goed zichtbaar (+1,5%).

Ook in de rest van de verwerkende industrie is sprake van een herstel van de werkgelegenheid na het coronajaar. Toch ligt het niveau in 2023 nog steeds ver onder dat van de pre-crisis jaren. 

De 3 grootste sectoren in termen van werkgelegenheid zijn de bakkerijsector, de vleesindustrie en de verwerking en conservering van groenten en fruit. Samen zijn ze goed voor 53% van de totale werkgelegenheid.

Vergeleken met 2008 kende de werkgelegenheid in bedrijven met minder dan 50 werknemers een relatieve daling (-10 procentpunten; 28% van de totale werkgelegenheid in 2023) ten voordele van grote bedrijven met meer dan 500 werknemers (+10 pp; 27% van de totale werkgelegenheid in 2023). De daling bij de kleinste bedrijven is vooral te wijten aan het verdwijnen van de ambachtelijke bakkerijen.