De Belgische belastinglasagne kent vele lagen, is complex en te duur. Allereerst zijn er de belastingen op arbeid en kapitaal waarvoor België in zowat alle ranglijsten op nummer één staat. Daarbovenop komen de meerkosten op de energiefactuur (kosten die voortvloeien uit het beleid en waarvan de financiering gebeurt door de elektriciteitsverbruikers), waardoor kleine Belgische elektro-intensieve voedingsbedrijven hun elektriciteit tot 45% duurder betalen dan in Nederland. Om af te sluiten is België kampioen in het uitvinden van allerlei belastingen, heffingen en bijdragen op voeding en dranken. Zo zijn er naast de accijnzen op alcoholische dranken ook accijnzen op niet-alcoholische dranken en koffie, er is de verpakkingsheffing, de zogenaamde “gezondheidstaks”, de groene punt bijdrage, de VAL-I-PAC bijdrage,…
"Een grondige reflectie dringt zich op. Eén zaak is duidelijk: in deze context extra belastingen invoeren, bv. onder de vorm van een statiegeldsysteem of een verhoging van de “gezondheidstaks”, is onverantwoord!"
Al deze belastingen en heffingen maken het Belgische voedingsbedrijven moeilijk om internationaal competitief te zijn en ondergraven de verkopen op de Belgische markt. De grensaankopen (mensen die voeding en dranken goedkoper over de grens gaan aankopen), zijn sinds 2008 met meer dan 50% toegenomen. In 2016 stegen de grensaankopen weer met bijna 8% terwijl de verkopen van de Belgische voedingsindustrie op de Belgische markt met 1,7% daalde.
Het is duidelijk: de consument stemt met zijn voeten en koopt waar de prijzen het laagst zijn. Een grondige reflectie dringt zich op. Eén zaak is duidelijk: in deze context extra belastingen invoeren, zoals onder de vorm van een statiegeldsysteem of een verhoging van de “gezondheidstaks”, is onverantwoord.