- Nieuws
- Meten met impact: een essentiële stap naar een evenwichtiger voedingsaanbod
Belgische voedingsbedrijven engageren zich elke dag om producten aan te bieden die passen binnen een evenwichtige levensstijl. Ze brengen producten op de markt die de consument toelaten om gezondere keuzes te maken en doen dat met een verantwoorde communicatie. Maar hoe meten we de impact van deze inspanningen? We vroegen het aan Ann Nachtergaele, Food Production & Consumption Policy Director bij Fevia.
“De Belgische voedingsindustrie wil haar productaanbod verder herformuleren. We reiken de hand naar Sciensano en de FOD Volksgezondheid om samen te werken aan een volwaardig meetinstrument. Denk aan een monitoringsysteem dat de voedingskwaliteit van producten meet. Of een vergelijkende studie die de nutritionele kwaliteit meet van Belgische voedingsproducten en die vergelijkt met die van buurlanden.”
1. Welke inspanningen leveren voedingsbedrijven om het voedingsaanbod te verbeteren?
“De voedingsindustrie leverde de voorbije jaren al heel wat inspanningen: transvetten zijn sinds 2000 quasi volledig uit onze voeding verwijderd, de zoutinname werd tussen 2008 en 2013 met 10% teruggedrongen en ook de gemiddelde calorie-inname werd in de jaren daarna ingeperkt.
Met het “Nutri-Pact: een Coalitie voor Beter Eten” blijven we onze inspanningen voortzetten om bij te dragen aan een evenwichtiger voedingsaanbod. Dat doen we door bijvoorbeeld meer in te zetten op het verminderen van het suiker- en zoutgehalte en op het verhogen van het vezelgehalte in onze producten, via herformulering en innovatie. Voor sommige producten zijn geen herformuleringen meer mogelijk. In dit geval kunnen portiegroottes worden verkleind.”
2. Hoe kunnen we meten of die inspanningen ook resultaat opleveren?
“Dat is inderdaad niet zo makkelijk. Sciensano, het wetenschappelijke instituut voor volksgezondheid, publiceerde in het begin van dit jaar het BIA-Obesity rapport. Dit rapport geeft scores en een ranking aan 22 voedingsbedrijven op basis van hun engagementen en praktijken in de strijd tegen obesitas. We begrijpen de bedoeling, maar als voedingssector helpt dit ons niet vooruit.
We hebben nood aan meer praktische instrumenten die ons echt kunnen helpen om ons voedingsaanbod verder te verbeteren. Bovendien slorpt het BIA-Obesity rapport blijkbaar heel wat tijd en middelen op, zowel bij Sciensano als bij onze leden, die wellicht beter zouden kunnen worden besteed.”
Lees de volledige reactie van Fevia over het BIA-obesity rapport
3. Hoe moet het dan wel?
De voorbije jaren werd al heel wat vooruitgang geboekt op gebied van innovatie en herformulering. Naast de zoutreductie die we reeds vermeldden, namen bijvoorbeeld de zuivel- en de frisdrankensector heel wat suiker weg uit hun producten. Verder herformuleren wordt dus precisiewerk en vereist een grondig inzicht in het huidige voedingsaanbod, om de juiste prioriteiten te kiezen.
Studies zoals NutriTrack en Euremo kunnen effectief beter aantonen waar verbeteringen nog mogelijk zijn. Nutritrack is een monitoringsysteem dat de voedingskwaliteit van voedingsproducten op de Belgische markt volgt. En de Euremo-studie richt zich op het vergelijken van de nutritionele kwaliteit van Belgische voedingsproducten met die van buurlanden. Daar kan de expertise van Sciensano écht het verschil maken, en we zijn dan ook vragende partij om hier nauwer rond samen te werken.”