2016 was een turbulent jaar. Met kantoren op amper 500 meter van de metro van Maelbeek voelde FEVIA bijna letterlijk de schok van de aanslagen die ons land op 22 maart in het hart raakten. Maar de Belgische voedingsindustrie in haar geheel voelde de naschok. Het succes van onze voeding, in eigen land en in het buitenland, is immers onlosmakelijk verbonden met het imago van ons land. Het is dan ook geen toeval dat de Belgische voedingsindustrie de kwaliteit, diversiteit en innovatie van haar producten promoot met het merk Food.be en met de toepasselijke slogan: “Small country. Great food.” Daarom streven we naar een open wereld waarin Belgische voedingsbedrijven hun sterktes verder kunnen uitspelen: kwaliteit, diversiteit en innovatie.
De toon voor 2017 is meteen gezet met de aankondiging van Brits Prime Minister May voor een harde Brexit en Trump’s inauguration speech: protectionisme alom. Daarbovenop is de toenemende tendens richting meer protectionisme in Europa een reële bedreiging voor onze voedingsbedrijven. En dat protectionisme neemt soms ook minder duidelijke vormen aan. Het Franse experiment met oorsprongsetikettering is niet meer of minder dan een uiting van wat we vandaag gastro-nationalisme noemen. Het heeft er bovendien alle schijn van dat andere landen het voorbeeld van Frankrijk dreigen te volgen, zoals Italië en Roemenië. Die tendens van grotere economieën om de eigen markt af te schermen benadeelt duidelijk de kleinere landen met een open economie. Hoeft het nog gezegd te worden dat ons land daarbij hoort? Small country. Great food. Inderdaad.
Export is nochtans de motor achter de groei van de Belgische voedingsindustrie. Die groei was de voorbije jaren duidelijk merkbaar richting zowel het Verenigd Koninkrijk als richting Canada. De Brexit en de pogingen om het CETA-handelsakkoord te blokkeren zijn in dat opzicht potentiële remmen op de groei van de enige industriële sector die de voorbije 10 jaar jobs in ons land wist te houden. Een teken aan de wand: in de twee maanden na de Brexit is onze export naar het Verenigd Koninkrijk met 6,4% afgenomen tegenover dezelfde periode vorig jaar. Het Verenigd Koninkrijk is immers onze vierde grootste afzetmarkt en maakt 10% uit van onze export, dat is 2 miljard euro. Onze bedrijven die naar Groot-Brittannië exporteren gaan ongetwijfeld het indirect effect daarvan voelen op hun concurrentiekracht. Engeland is een belangrijke commerciële partner en bedrijven gaan moeten kijken naar nieuwe markten, zoals Canada, Indonesië of Japan.
We hebben er dus alle belang bij om samen die remmen op onze groei weg te werken. Net dat is wat de federale overheid in november deed door de geplande verhoging van de “gezondheidstaksen” opnieuw af te voeren. We kunnen die beslissing enkel toejuichen: de taksen hadden immers geen impact op de volksgezondheid, maar dreven Belgische consumenten over onze grenzen heen. Dit is geen fictie, maar dagelijkse realiteit. Natuurlijk is de strijd tegen obesitas letterlijk levensbelangrijk. Net daarom ondertekenden FEVIA en Comeos in juni het Convenant Evenwichtige Voeding met minister van Volksgezondheid De Block. In navolging van het succesvolle zoutconvenant gaat de voedingssector het engagement aan om samen bij te dragen aan een echte vermindering van de inname van energie bij de consument. Samen de gezonde keuze de eenvoudige keuze maken is een beter recept voor duurzame groei dan nog een extra taks of heffing toevoegen aan de nu reeds lange lijst.
Ondanks de uitdagingen waarvoor Belgische voedingsbedrijven staan hebben we alle reden om met vertrouwen naar de toekomst te kijken. Onlangs kregen we bezoek van een Chinese overheidsdelegatie om ons exportpotentieel uit te breiden. De aanwezigheid van de FEVIA voorzitters op een economische top zoals Davos is ook een sterk signaal ten gunste van een groeiende Belgische voedingsindustrie, een industrie die samenwerkt aan duurzame oplossingen. Laten we niet twijfelen om die wereld te laten kennismaken met het beste dat ons land te bieden heeft: Small country. Great food.!