Voedselprijzen: het begin van een ommekeer, dankzij de bedrijven

03.07.2023

De voedselinflatie is in juni verder gedaald. Na een piek van 17,0% in maart daalde deze voor de derde maand op rij, naar 14,4% in juni. Betekent dit dat de winkelprijzen dalen?

Terwijl de inflatie van de voedingsprijzen stevig daalt (linker grafiek - roze curve), lijkt de trend van de prijsindex (blauwe curve) erop te wijzen dat de prijzen van voeding in de supermarkten stabiliseren.

Staan de prijzen op een keerpunt?

In juni waren bijna 4 op de 10 voedingsmiddelen (exclusief dranken) zelfs goedkoper dan in mei. En vergeleken met april is bijna de helft van de voedingsproducten in de winkelkar (exclusief dranken) nu goedkoper. Zoals de grafiek rechts aangeeft, noteerde slechts 25% van de voedingsmiddelen en dranken hun hoogste prijsindex in juni. Hiertoe behoren producten waarvan de prijzen sterk afhankelijk zijn van de grondstoffenprijzen op de wereldmarkt en/of weersomstandigheden, zoals chocolade en snoepgoed, rijst, koffie en fruit.

Betekent dit dat consumenten kunnen verwachten dat de prijs van hun winkelkar zal dalen? Dat hopen we allemaal! Maar de prijsontwikkeling van voeding en dranken hangt af van heel wat factoren waarover bedrijven zelf geen controle hebben, vooral klimatologische factoren, waardoor het moeilijk is om daarover zekerheid te geven. Twee dingen zijn echter wel zeker. Ten eerste heeft de regering de hefbomen in handen om het de prijs van het kassaticket te verlagen (Opinie: een goedkopere winkelkar? Graag, maar niet op deze manier! | Fevia). Ten tweede hebben onze voedingsbedrijven een groot deel van de stijging van de productiekosten zelf moeten absorberen, waardoor hun marges verder gedaald zijn.

Geen greedflation in de agrovoedingsketen in 2022

De Nationale Bank van België (NBB) heeft de “graaiflatie” – of “greedflation” in het Engels – waaraan bedrijven in België zich schuldig zouden maken, onder de loep genomen. Deze recent ontstane term verwijst naar de mogelijkheid van ondernemingen, door de algemene snelle prijsstijgingen, om hun prijzen te verhogen tot boven het niveau dat werd gerechtvaardigd door hun eigen kostenverhogingen. De NBB windt er geen doekjes om en besluit dat er in België in 2022 geen sprake was van wijdverspreide greedflation. 

In de Belgische voedingsindustrie stegen de prijzen aanzienlijk in 2022. En ze zouden nog hoger zijn geweest als de bedrijven een groot deel van de stijging van de productiekosten niet zelf hadden opgevangen. We zien inderdaad dat de bijdrage van de marge aan de prijsstijging (weergegeven door de oranje balk) negatief was. Voedingsbedrijven hebben 30% van de stijging van de productiekosten gedragen door hun marges drastisch te verlagen. Zonder deze aanzienlijke inspanning zouden hun verkoopprijzen 42% hoger zijn geweest. In feite waren de hogere aankoopkosten (gele balk) de voornaamste oorzaak van de prijsstijgingen, in mindere mate gevolgd door de loongroei (rode balk). Deze situatie zou in 2023 moeten worden omgekeerd met de historische loonindexering (10,96%) in de voedingsindustrie in januari.

De landbouw ving de kostenstijging ook grotendeels op om de prijsstijging binnen de perken te houden. In de supermarkten waren de prijsstijgingen veel minder uitgesproken dan in de voedingsindustrie. De marges daalden, maar in mindere mate. Toch speelden de aankoopkosten een hoofdrol bij het optrekken van de prijzen.

Tot slot laten we het woord aan de experts van de NBB: « De prijsstijgingen in België in 2022 werden dus niet door hogere marges veroorzaakt. Dat is in tegenstelling tot veel boodschappen die overheersten in de media. Er zijn enkele mogelijke verklaringen voor dat verschil. Ten eerste is België een uniek geval door zijn systeem van automatische loonindexering. Dat mechanisme beperkt de mogelijkheid van Belgische bedrijven om, althans op korte termijn, hun marges aanzienlijk te verhogen. Ten tweede was onze analyse specifiek toegespitst op gegevens van 2022, in plaats van rekening te houden met tendensen van de voorgaande jaren. »